Afbeelding

Monumentenserie deel 9: Monument voor de door velen vergeten oorlog in Nederlands-Indië

Een daarvan is Abraham Kamerling. Hij wordt in 1916 geboren in Oude-Tonge, waar hij later in de gasfabriek werkt. Daarnaast houdt hij konijnen als hobby, waarmee hij regelmatig prijzen in de wacht sleept. Op 17 november 1935 vertrekt Kamerling naar Nederlands-Indië, waar hij in dienst komt bij de KNIL. Na de capitulatie in maart ’42 besluit hij met een groep van vijf man, onder leiding van luitenant Davyt, door te vechten. Ze trekken verder het binnenland van Borneo in. Al snel stuiten ze op een dorp waar weliswaar de Japanse vlag wappert, maar er geen garnizoen aanwezig is. Dus halen ze de vlag neer en bevestigen het Nederlandse gezag. Het dorp heet Poetoessibau.

Die situatie duurt drie maanden voort. Dan zijn de Japanners het zat. Ze sturen een onderhandelaar naar de groep, met de eis om zich over te geven. Davijt’s antwoord is duidelijk: "Ik wens mij niet over te geven, liever sterf ik onder de Nederlandse vlag." Na dit antwoord vallen de Japanners, met een bataljon, aan. Lang weten de Nederlanders hun positie vast te houden, maar dan wordt de overmacht te groot. Ze trekken zich terug naar het binnenland, maar blijven van zins om de Japanners een voet dwars te zetten. Die laatste zetten de achtervolging in.

Boomschors

De Nederlanders, inmiddels vergezeld door twee echtgenotes, trekken een maand lang door de bossen van Borneo. Dan arriveren ze bij de Dajakkers, de inheemse bevolking van het eiland. Uit angst voor represailles, durven die de Nederlanders niet in hun midden op te nemen. Met die weg afgesneden, besluit de groep om terug te keren naar Poetoessibau. De terugtocht duurt weer een maand en vergt veel van de opgejaagde Nederlanders. Op een moment maken ze zelfs kleding van boomschors. In oktober 1942 komt hun tocht abrupt ten einde. Midden in het bos wordt de verzwakte groep overvallen door Dajakkers. De aanval komt te onverwachts en de Nederlanders hebben nauwelijks de gelegenheid om weerstand te bieden. De vrouwen blijven leven, de mannen wordt de hals doorgesneden.

Hun lichamen worden overgedragen aan de Japanners. Deze hebben inmiddels respect gekregen voor de groep Nederlanders, die halsstarrig weerstand wisten te bieden en lang uit handen van de Japanners zijn gebleven. Daarom worden ze met militair eerbetoon begraven, met onder andere een eresalvo en kranslegging. Ook houdt de Japanse commandant een toespraak. Later wordt er op ieder graf een kruis geplaatst, met daarop de naam van de gesneuvelde. Na de oorlog gaat het stoffelijk overschot van Kamerling naar ereveld Ancol te Jakarta, waar het tot op de dag van vandaag rust.

Brieven

Pieter Hartog is net als Kamerling afkomstig uit Oude-Tonge. Hij vertrekt in september 1936 vanuit Rotterdam naar de Oost. In Batavia is hij veel ziek, zo blijkt uit brieven rond die tijd. Na een verhuizing naar het eiland Ambon gaat zijn gezondheid er weer op vooruit. In 1943 drogen de brieven echter op. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, krijgt de familie Hartog een condoleancebericht van koningin Wilhelmina. Daarin staat dat Pieter op 30 december 1943 in een gevangenenkamp in Thailand is overleden. Hij is begraven op ereveld Kanchanaburi.

Getorpedeerd

Abraham Cornelis Hotting wordt in 1916 geboren te Ooltgensplaat. Hij treed vrijwillig in militaire dienst en wordt ingezet bij de Koninklijke Marine. In februari 1942 sneuvelt hij bij de slag op de Java Zee. Hotting vaart op de lichte kruiser H.M.S. Java, als deze getorpedeerd wordt door een Japanse onderzeeër. Hierbij komen 491 van de 512 opvarenden om. Het wrak van de Java wordt in 2002 gevonden door amateurduikers. In 2016 werd bekendgemaakt dat het wrak is verdwenen, aangenomen wordt dat het als schrootijzer is verkocht. Het lichaam van Hotting is nooit gevonden, waardoor hij bij het Rode Kruis nog steeds officieel als vermist te boek staat. Hij werd 25 jaar.

De laatste naam op het monument is die van Leendert Vinke uit Ooltgensplaat. Vinke is korporaal bij de KNIL en wordt door de Japanners gevangen genomen. Hij een van de tienduizenden geallieerde dwangarbeiders die worden ingezet bij de realisatie van de beruchte Birma-Siam spoorweg. Die ‘Dodenspoorlijn’ is een donker hoofdstuk uit de geschiedenis van Thailand. Het werk aan deze spoorlijn begint in september 1942. Door de erbarmelijke omstandigheden en hardvochtige aansturing, sterven tijdens de aanleg gemiddeld 75 arbeiders per dag. In totaal komen er ongeveer 115.000 mensen om het leven bij de aanleg van de spoorlijn, waaronder bijna 3000 Nederlanders.

415 kilometer

In december ’43 is de spoorlijn voltooid: hij kronkelt 415 kilometer lang door het Thaise landschap. Dat betekent echter niet het einde van de werkzaamheden. Regelmatig bombarderen geallieerde vliegtuigen het spoor, waardoor het gerepareerd moet worden. Vinke maakte de voltooiing van de spoorlijn niet meer mee, maar overlijdt in oktober ’43. Hij wordt niet ouder dan 23 jaar. De doden worden aanvankelijk langs de spoorlijn begraven, maar zijn later herbegraven op drie erevelden. Vinke rust op de oorlogsbegraafplaats te Thanbyuzayat.

Volgens een oude Eilanden-Nieuws is er nog een vijfde slachtoffer uit Oostflakkee, namelijk Jo Blom (23) uit Ooltgensplaat. Op verzoek van de nabestaanden wordt hij echter niet vermeld op het monument. Dat monument, op de algemene begraafplaats van Oude-Tonge, wordt in 1998 onthuld. Het initiatief tot de oprichting ervan werd genomen door Teun van Kempen en Leen Dorsman, twee oud-Indiëgangers. De gemeente Oostflakkee verleende daar graag hun medewerking aan, zo valt te lezen in het Eilanden-Nieuws in 1998. Tijdens de bijeenkomst sprak ook Aren Kamerling, jongste broer van de gesneuvelde Abraham Kamerling. Op het monument staat de volgende tekst: ‘Gedenk in uw gedachten, dat zij hun leven gaven, en ver van aanverwanten, in den vreemde zijn begraven’. 

Het eiland kent een rijke historie. Door de eeuwen heen wordt Goeree-Overflakkee gekenmerkt door landbouw en visserij. Verspreid in het landschap liggen knusse, pittoreske dorpjes, met in het centrum een oude dorpskerk. Maar het eiland is ook getekend door verschillende rampen, zoals de Tweede Wereldoorlog en de watersnoodramp van 1953. Om bepaalde herinneringen in stand te houden, zijn er in de loop der jaren allerlei verschillende monumenten opgericht. In deze serie staan we stil bij sommige daarvan. Dit keer deel 9, het Indië-monument van Oude-Tonge.