Afbeelding
Foto:

Neem en lees: De Heere is mijn Herder

Wie was ds. I. Kievit (1887-1954)? Hij studeerde in Utrecht en was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij diende achtereenvolgens de gemeenten in Garderen (1915), Benschop (1918), Lunteren (1920), en Baarn (van 1923 tot zijn emeritaat in 1952). Van 1931 tot 1950 was hij verbonden aan het Gereformeerde Weekblad. Veel waardering kreeg het werk van ds. Kievit ook in andere kerken.
In 1929 schreef ds. Kievit een voorwoord bij deze meditaties. Gedeelte uit dit voorwoord wil ik u niet onthouden. Daar spreekt deze predikant recht uit zijn hart.
Hij begint als volgt: ‘Laat het mij vergund zijn met een enkel woord deze meditaties over Psalm 23 aan te bieden aan de lezer’. Al is dit een woord vooraf uit de vorige eeuw, toch is het niet minder van toepassing.

Moge de opperste Herder van de schapen velen bij het lezen de zegen bereiden die Hij schonk bij het overdenken en schrijven. Hij Die mij in de bediening gesteld heeft, wekt mij op en stelde mij in staat deze overdenkingen persklaar te maken. Dat Zijn Naam erdoor grootgemaakt mag worden en de schapen van Zijn weide erdoor mogen worden gediend. Hoewel ik nog op de middag van het leven ben voor wat betreft mijn levensjaren, moge het blijken dat hierin geen belemmering lag om door te dringen in de diepe en rijke praktisch inhoud van dit hemelse herdersdicht. 

Wie stelt de auteur voor zich? In de eerste plaats de schapen van Jezus’ kudde. De verstrooide vreemdelingen, ‘de uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus’ (1 Petrus 1 vers 2).

Het was de wens van de schrijver dat de lammeren van de kudde mogen worden meegevoerd en nader gebracht tot de Herder. Ook was het zijn gebed dat er ook mensen worden toegebracht die zowel het leven van de schapen als de Herder Zelf niet in waarheid kennen. Dat de overste Herder van de kudde dit boekje daartoe tot een zegen mag stellen, omwille van Zijn Naam.  
Het voorwoord eindigt met een lofprijzing uit de brief aan Efeze, derde hoofdstuk: 20 en 21: ‘Hem nu Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht die in ons werkt, Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de gemeente door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen’.
Dan volgt een inleiding en daarna de 14 meditaties met de volgende titels: Mijn Herder, geen gebrek, voedsel en rust, mild gelaafd, verkwikking, in het spoor der gerechtigheid, Om Zijns Naams wil, onbevreesd in het dal van de doodsschaduwen, vertroost in het dal van doodsschaduwen, de tafel toegericht, met olie gezalfd, de beker overvloeiend, door weldadigheid omringd en in het huis des Heeren. U ziet dat de auteur de tekst uit de Statenvertaling op de voet volgt. 

Het is verleidelijk om uit elke meditatie een impressie te geven, maar dat is in de beperking van deze bespreking niet mogelijk. Daarom zal ik een keuze maken, om u toch een indruk te geven van een gedeelte van dit mooie boekje. 

Uit de inleiding:

‘Een psalm van David.’ Er is wel gezegd: deze psalm is de nachtegaal onder de psalmen. De lieflijke tonen zijn door menige ziel beluisterd in nachten van geween en hebben hopen doen uitzien naar de morgen van blijdschap. ‘Ik zal Zijn lof, zelfs in de nacht, zingen, daar ik Hem verwacht. En mijn hart, wat mij moog’ treffen, tot de God mijns leven heffen’ (Ps. 42:5 berijmd). Te midden van de stilte van onze ziel horen we die heerlijke toon van Davids harp. Hij doet Gods lof ruisen. Maar… deze psalm is ook als de leeuwerik onder de zangvogels. De leeuwerik zingt, terwijl hij opwaarts stijgt. Hij verheft zich terwijl hij zingt, totdat hij uit het gezicht verdwijnt. Maar ook dan hoort u zijn lied, dat doordringt tot het oor als met de klank van serafijnen. Ik hoor de muziek, maar ik zie de zanger niet. Zo begeert ons hart het. Zo wordt de lof van de HEERE vergroot. Laten we zo naderen tot dit herdersgedicht, tevens het schapenlied, om de alomvattende zorg van de HEERE voor zijn kinderen te bemediteren. Buig, mijn lezer, uw knieën – en de grote Herder van de schapen doe Zijn zegen uit Sion nederdalen. 

Nog een kort citaat uit de laatste meditatie over het huis des Heeren:

Het einde van onze dagen brengt ons aan het begin van de eeuwigheid. Kom, klimmen wij op onze Nebo om Kanaän te overzien. Het land waar wij naartoe gaan is een goed land, om dat te erven. Het huis is liefelijk om in te wonen. Jozef heeft de wagen reeds afgezonden. Ik hoor het geluid van de raderen:

Een wenk van Hem, uw ketens breken,
De dropp ‘len zweets, die van u leken,
Bewijzen, dat uw strijd is uit,
En heel de hemel is voor eeuwig buit!

Er zijn verschillende boeken met een verklaring of meditaties van Psalm 23. Deze is een welkome aanvulling op de collectie. Warm aanbevolen.