Meditatie: Als een kind (2)

Hoe krijg ik dan deel aan dat Koninkrijk van God? Alleen door genade: Want anders dan door genade komt niemand tot het burgerschap van Gods Koninkrijk. Alleen door het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Genade en waarheid zijn door Hem geworden.
Vandaar dan ook de eis van de Heere Jezus, dat wij zullen zijn als kinderen in het ontvangen van het Koninkrijk. Als een kind. "Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien".
Wat kenmerkt een kind? Een kind komt niet met pretenties. Als een kind iets ontvangt, dan is het zonder de gedachte er recht op te hebben. Het kind ontvangt zonder gedachte aan loon of verdienste wat hem aangeboden wordt. Als een kind. Als zondige mensen kunnen we geen rechten laten gelden. Alle recht dat Hij ons wil schenken, is genade en genade alleen in Zijn Zoon. Het kind staat zichzelf voor het ontvangen niet in de weg. Als het kind wat krijgt, zijn eten, een cadeautje, dan steekt het zijn handje uit en neemt het blij en dankbaar aan. Geen "ja maars" van "is het wel voor mij? Ben ik niet te stout geweest, heb ik het wel verdiend?"
Nee, het kind vertrouwt erop dat u het meent wat u geeft.
Als een kind. De Heere steekt de handen naar ons uit. Hij geeft Zijn Zoon en Hij zegt: Neemt Hem aan. Dat is: geloof. Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.

Als een kind. Zijn wij zo? Of gaat u redeneren van het niet waardig te zijn, want er is nog zoveel zonde bij u. En u kijkt naar anderen. Zo ver bent u nog lang niet en u durft het aangebodene niet aan te nemen. U zoekt iets in uzelf, dat u voor God waardig zou maken. Zo staat u uzelf in de weg. Maar het is heel erg: u krenkt Gods ontfermende liefde.
Wij, grote mensen, willen niet zo graag van gegeef leven. We verdienen het liever zelf. Maar dat is niet als een kind. En wie het Koninkrijk niet zal ontvangen als een kind, het is zeer ernstig, die zal geenszins in hetzelve komen. De Heere Jezus heeft het Zelf gezegd, hoor en niet een mens.

Wat zien we nog meer bij een kind? Het kind leeft en is blij als het bij vader en moeder is. Als hij gevallen is, komt hij huilend bij zijn vader of moeder. Bij hen zoekt hij zijn troost en verzorging. Want hij weet het: zij zijn lief en zij zullen voor hem zorgen.
En als hij ondeugend is geweest, dan zijn vader en moeder boos. En zij zeggen: Ga maar weg, ik wil je niet meer zien. En dan krijgt hij verdriet. Maar na een poosje komt hij weer tot hen. Want hij kan niet zo doorleven. Vader en moeder zijn boos en dat is zo erg. En hij zegt: Ik zal het niet meer doen, ik heb er spijt van. Dan is het voorbij. Hij ziet het aan hun ogen. Het kwaad is beleden en het is vergeven. Hij ziet het en hoort het. Zo ook in het geloof. Als een kind. Ons hart uitstorten na bedreven kwaad, telkens weer, voor de Heere. Bij Hem is het goed. In Zijn gemeenschap is er zaligheid. Zoals het kind zich veilig voelt op de arm van vader of moeder, zo weet Gods kind zich geborgen aan Gods Vaderhart. Wat zien we nog meer bij een kind? Spontaniteit. Het kind grijpt het aangebodene aan. Het ziet, en steekt zijn handje uit. Zo is het leven van een kind. Gedachte en daad zijn één. Het innerlijk leven uit zich in zijn doen. Daarom komt tot ons de eis, dat ons geloof wordt gezien in onze werken. Het zal zich openbaren in woord en daad.

Geboren, belijden en beleven. Als een kind. Dan zoeken we onze naaste op, we zoeken gemeenschap met elkaar. Zoals kinderen elkaar opzoeken om mee te spelen.

Worden als een kind. Dan moet onze grootheid eraan. Radicaal. Dat is de eis voor het geloof en de strijd van het geloof. Strijdt deze strijd in de kracht van Hem, die het eist, maar ook wil geven.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 16 september 1988.