Meditatie: De geestelijke mens

De mens heeft geen natuurlijk vermogen de geestelijke zaken te onderscheiden. Hij is aangewezen op de leiding door de Geest des Heeren. Alle pretenties en zelfverzekerde gevoelens wil de Heere ons afleren en afnemen. De geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen. Wie is hij/zij? In ieder geval geen tiranniek persoon die anderen gemakkelijk bevoogdt en betuttelt. Hij die zich de geestelijke mens voelt en het anderen laat voelen is niet geestelijk, maar vleselijk. De meetlat van eigen wijsheid leggen bij de geestelijke beleving van anderen en vervolgens afkeuring laten blijken is de hoogmoed ten top. Hoeveel is al niet stuk gemaakt onder het voorwendsel van het-zo-goed-weten. De zielen van mensen worden door geestelijke terreur geterroriseerd. Systematisch stuk ge­maakt. Lasten worden opgelegd, die deze zogenaamd geestelijke mensen niet eens zelf aanraken. Deze pseudo­geestelijke mensen hebben het veel over inwendig licht, ze beroepen zich erop en houden hun geestelijke stand op en hoog. Alle kritiek uit het Woord wordt aan de kant geschoven.

Het leven van de echt geestelijke mens wordt gekenmerkt door ootmoed, gunning, liefde, mildheid en bewogenheid. Ruim voor een ander en eng voor uzelf. Door de Geest des Heeren verlicht en vervuld. Niet de eigen geest op de troon. Niet het ik de boventoon. Een acht geven op het Woord des Heeren. De Geest druppelt het geloof in ons hart en schrijft de Naam van Christus in ons hart.

Die mens kan oprecht zuchten onder het gewicht van de zonde. Die persoonlijke en concrete verkeerdheid tegen God, Zijn gebod en de naaste. Hij weet zichzelf zo natuurlijk te zijn. Zo klein voor de Heere. God formeerde nieuwe ogen en oren. Christus met andere ogen bezien, mezelf anders beschouwen en de naaste anders bekijken. Constant en continu geleid tot Christus. De levendmakende doodslag door de Geest heeft voorgoed een wissel omgezet in het leven.
Hij kijkt anders tegen de dingen Gods aan. De kerk en de heilige ordeningen des Heeren zijn hem lief. Hoe lief heb ik Uw wet! In het kruis van Christus zal ik eeuwig roemen. In de Gekruisigde ligt de hoop vast. De Geest heeft Zijn goddelijk en geestelijk werk gedaan met het uit Christus genomene. Hij beseft het levendig: als de Geest er niet aan te pas was gekomen... Hij gelooft en verwacht ongewone en ongelofelijke zaken.
Ach, helaas! De natuurlijke mens kent dit diepste levensgeheim niet. Het oordeel van velen over geloof en geloofsvragen is niet mis. Soms tolerant, soms zeer afwijzende en bijtende spot. U hoeft u van dat al te menselijke oordeel niets aan te trekken.

De geestelijke vragen kunnen niet op de menselijke snijtafel behandeld worden. Hun onderscheidingsvermogen is verduisterd. Blijf maar bij de leer die naar de godzaligheid is. God verlost het leven van het verderf. Het bestaan is niet ijdel en zinloos. Het Koninkrijk van God in Christus is geestelijk opgericht in de harten van de ware christgelovigen. De werkingen van de Geest die zij in zichzelf gevoelen zijn het bewijs: de Drieënige God is en werkt. De Geest des Heeren Iaat Hem prediken, opdat wij eens samen met Christus zouden leven.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 7 augustus 1992.