Vervolgverhaal: Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (37)

‘Nou, wat is het dan?' snibde Caroline, ‘Laat ons nu niet langer in spanning,'
‘Het is al goed, het gemeentebestuur van Dirksland heeft mij gevraagd of ik er bezwaar tegen heb dat de nieuwe straat naar mij wordt vernoemd. Er komt dus een Davinalaan in Dirksland, dat is toch wel groot nieuws dunkt mij!'

In mei 1918 werd melding gemaakt van een geheimzinnige ziekte die zich over heel Spanje zou hebben verspreid. Met name in de grote steden honderdduizenden te bed legde en duizenden velde. Voor de landen die bij de oorlog betrokken waren, gold een censuur op de pers. Mededelingen dat in een land of binnen de strijdkrachten een besmettelijk ziekte rondwaarde mocht om strategische redenen vanzelfsprekend niet uitlekken naar de vijand. Spanje was, net als Nederland, één van de weinige landen die zijn neutraliteit heeft weten te handhaven. 

Als in mei 1918 koning Alfonse en diverse leden van zijn kabinet ziek worden en bovendien enkele duizenden Spanjaarden aan bed zijn gekluisterd, staat dit uitgebreid in de kranten. Al snel werd geschreven over ‘de Spaanse griep,’ iets waar de Spanjaarden niet zo blij mee waren. In de loop van de zomer verspreidde de ziekte zich over Europa.
De naam van de ziekte was voor Nederland ‘de griep’ maar dat verklaarde verder niet alles. De infectie aan de luchtwegen veroorzaakte het paars-blauw aanlopen van de gelaatskleur. Als de arts dit zag wist hij het meteen: de patiënt zou het niet halen. De enige behandeling die de artsen voorschreven was de symptomatische behandeling: hoestdrank voor de hoest, aspirine voor de hoofdpijn. Meer kon men niet doen. ‘Frisse lucht, de ramen tegen elkaar openzetten,’ was een veel voorkomend advies. De achterliggende gedachte was dat dan de ‘smetstof’ zich verdunde en daarmee minder ziekte veroorzaakte. Een ander advies was ‘warm inpakken’. Griepbacillen konden immers slecht tegen de warmte? Ook werd aangeraden een goede hygiëne te betrachten en een vitaminerijk dieet te houden.
De bijkomende verschijnselen van de Spaanse griep zoals long- en hersenvliesontsteking maakte de ziekte bijzonder gevaarlijk. In ons land ging één op de 250 mensen er dood aan.

In de maand rondom de jaarwisseling 1918/1919 zouden in Parijs 20.000 inwoners aan de griep zijn gestorven. In Spanje telde men 125.000 doden, in Duitsland 400.000. In Amerika vielen in één maand 400.000 slachtoffers. Wie in New York op straat spuugde en zo ziektekiemen kon verspreiden, kreeg een boete van drie dollar. In het Amazonegebied waren hele gemeenschappen door deze ‘griep’ uitgeroeid.
Ook in Nederland werden openbare bijeenkomsten en manifestaties afgelast. Het spugen op de grond was in die tijd nog gebruikelijk en werd ontmoedigd. Er verschenen vele bordjes met de tekst: ’Verboden te spuwen’ onder andere in wachtkamers, wagons en openbare gelegenheden.

 Het was een monsterlijke griepepidemie die over de hele wereld 20 miljoen slachtoffers maakte, ter vergelijking; het aantal slachtoffers van de Grote Oorlog was 9 miljoen. De snelheid waarmee mensen zich verplaatsten bleek de oorzaak van ‘de griep’ te zijn. Bij verspreiding speelde het contact van mensen onderling een grote rol. Daar waar de bevolking dicht opeen woonde, bijvoorbeeld militairen in kampen, daar verspreidde de ziekte zich het snelst. 

De gebeurtenissen op Flakkee werden door de familie Werner nauwlettend gevolgd. Eind juli werden daar op het Fort in Ooltgensplaat twintig gevallen van de Spaanse griep gemeld, op een soldatenaantal van tweehonderdvijftig mannen. Teun en Jacob stonden, evenals hun collega’s, machteloos tegen deze ziekte die genadeloos om zich heen greep. Het was ook niet zo verwonderlijk, dacht Jacob. Zoals hij had gelezen speelden de vele troepenverplaatsingen, die in verband met de oorlog plaatsvonden, daarin een grote rol. Deze mening werd ook door zijn zwager Teun gedeeld. Wat te denken van de vele moegestreden soldaten aan de ene kant en de door voedseltekorten sterk verzwakte bevolking van Europa aan de andere kant? Zij waren extra vatbaar voor de griep.

De Spaanse griep kwam in de drie golven over de wereld. De eerste diende zich aan in het voorjaar van 1918 en was mild van toon. De tweede golf in zomer en najaar bleek kwaadaardiger te zijn en ging gepaard met ernstige complicaties, vooral met longontsteking. Vooral veel jonge mensen stierven. Complete straten stierven uit. Bijna huis aan huis waren er doden te betreuren.
In Amsterdam gaf de griep aanleiding tot heftige debatten in de gemeenteraad. De geneeskundige adviseur van Burgemeester en Wethouders had sluiting van scholen zinloos geacht. Hij zag in scholen geen groter besmettingsgevaar dan in de kleine behuizing waar de kinderen anders zouden verkeren. Verschillende tegenstanders uit de gemeenteraad, gesteund door artsen, bestreden dit. Davina las elk berichtje wat de Spaanse griep en Amsterdam betrof met grote aandacht, evenals haar zussen. Want Catharina, de dochter van Harriat woonde daar en had jonge kinderen, hoewel de jongste dochter, Miep, in de zomer van 1918 was geboren. Het oudste meisje Jetty en broer Jan waren ook nog te jong om al naar school te gaan.