Afbeelding
Foto:

Neem en lees: In de Kreupelstraat

Deze preken zijn al lange tijd niet meer beschikbaar in het Nederlands. Omwille van de leesbaarheid, heeft dr. A. de Reuver de oude vertaling zorgvuldig aangepast.
Dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875) behoorde tot de belangrijkste theologen van de negentiende eeuw en neemt een markante plaats in onder de kerkelijke klassieken.

Deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met de Vereniging tot uitgave van Gereformeerde Geschriften. Uit de uitvoerige 'Ter inleiding' proberen we enkele cruciale citaten op te diepen. Hoe gaan Gods kinderen door het leven? Ze gaan niet fier rechtop, maar wankelend, met hinkende tred. Zoals Jakob weleer, wiens heup ontwricht werd. 

Zelf behoorde Kohlbrugge tot dit slag mensen, juist als dienaar van het Woord. Zonder kansel kon en wilde hij naar eigen zeggen niet leven. Haar hoe beklom hij die kansel? Met knikkende knieën, maar verkleefd aan zijn God. Een van Kohlbrugges leerlingen, Adolph Zahn, vertel hoe zijn leermeester zondags ‘in de zwakheid, dikwijls half gebroken’ naar de kerk liep, maar dat hij juist in die krachteloosheid de opstandingskracht van Christus ervoer. Preken stond hem dus niet op het lijf geschreven, maar moesten hem telkens van Hogerhand geschonken worden. Wij zullen het niet in de zak of in de mouw hebben, wat wij van Godswege uit de volheid van Christus aan de mensen hebben uit te reiken. Het wordt ons gegeven in de ure waarin wij erom verlegen zijn. Zo zijn ook Kohlbrugge’s eigen preken geboren. Niet volgens een of andere methode gemaakt, maar in verlegenheid ontvangen. Uiteraard wist hij dat de voorbereiding van de preek ook een handwerk is, waarbij het aankomt op de nauwgezette uitleg en vertolking van de grondtekst. Soms bracht hij het wat eigenzinnig in de praktijk. Maar wat wist Kohlbrugge ook? Geen enkele theologische expertise is in staat om de woorden Gods tot in het hart te brengen. ‘Ik mik op het hart’, zo typeerde hij zijn trant van preken eens, maar dit mikpunt ráken was niet aan hem. Het is uitsluitend voorbehouden aan Gods Geest, Die de woorden niet alleen laat klinken in de oren, maar ook laat weerklinken in het hart. 

De zekerheid omtrent het heil ligt dan ook niet in onszelf verankerd, maar buiten ons in Christus, het ‘Voorwerp’ van het geloof. Of zoals Kohlbruggen zelf formuleert: ‘De kentekenen zijn gelegen in de littekenen des Heeren, waarin Thomas die vond.’ Het enige houvast is dat Hij ons vasthoudt… Dat het heil buiten ons vastligt, ervaren we diep vanbinnen. Wij in Hem, Hij in ons.
Voor ieder die aan het nochtans geloof niet is ontgroeid, heeft Kohlbrugge’s prediking voedsel en medicijn in voorraad. De medicatie is soms bitter, maar altijd heilzaam. Het voedsel is geen lichte kost, maar stilt de honger. En toch smaakt het naar meer. Want het voedt het verlangen naar de dag waarop de Kreupelstraat blijkt uit te monden in de stad waar elke straat van louter goud is. Daar is de bedelstand voorbij en de adelstand volkomen.

In een redactionele verantwoording geeft dr. De Reuver aan dat zijn goede vriend Hendries Boele een idee voor deze uitgave opperde, maar tegelijk dat hij biografisch en archivalisch onderzoek heeft verricht. De informatieve eindnotities zijn van zijn hand. 

Aan het resultaat van Boele’s speurzin heeft de auteur niet veel toe te voegen. Hier wordt dus een twaalftal preken gepresenteerd, die in vertaling uit het Duits al geruime tijd eerder zijn verschenen. Een heruitgave is verantwoord, omdat déze gedateerde uitgaven naar huidige maatstaf niet zelden gebrekkig en soms ronduit ondoorzichtig te noemen zijn. Een drastisch ingrijpen was noodzakelijk. Een tweede reden is dat de aangeboden preken lastig te verkrijgen waren. Toch is de inhoud naar het oordeel van De Reuver en Boele nog altijd van grote waarde en zijn ze door Hendries Boele uit de oude uitgaven verzameld, digitaal aan de auteur aangereikt en in toegankelijk Nederlands hertaald, met raadpleging van de oorspronkelijk Duitse versie, voor zover die beschikbaar was. De Bijbelvertaling die gebruikt is, was die van Luther en in de hertaling is deze Luthervertaling zoveel mogelijk gehandhaafd.

Dr. De Reuver eindigt zijn 'Ten geleide' met de volgende woorden:
Hoe het ook zij, bij het ouder worden van Kohlbrugge klinkt zijn stem gedempter en zijn boodschap behoedzamer. Meer priesterlijk wellicht. De profeet leerde van de pastor, om met Noordmans te spreken. Maar de grondtoon blijft ook in 1870 dezelfde: ‘Wat blijft er voor u over, arme kruiper op weg naar de hemel? Waar gerechtigheid komt, daar was tevoren goddeloosheid. Als u gerechtigheid wordt toegerekend, dan is er geen werk, geen verdienste. Waar geschonken wordt, daar geldt enkel genade en gave. En ik zeg u, dat een mens niet zó diep in schuld en verlegenheid kan verkeren, dat hij geen almachtige God en Ontfermer zou hebben.’ Dat is Kohlbrugge, ten voeten uit.

De preken komen uit Lukas 1, Galaten 3, Romeinen 8, Numeri 20, 1 Johannes 2, Matth. 15, Lukas 10, Hooglied 8, Johannes 20, Johannes 4, Matth. 22 en Romeinen 4.

Het is een goede zaak dat dr. De Reuver en Hendries Boele deze preken hertaald en opnieuw uitgegeven hebben. Hier klinkt Kohlbrugge nog nadat hij gestorven is. Neem, lees, herlees en geef dit boek daarna door. Van harte aanbevolen, zeker voor hen die Kohlbrugge uit zijn geschriften kennen.