Vervolgverhaal - Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (35)

Bij het uitbreken van de Grote Oorlog stagneerde de woningproductie overal in Nederland. De schaarste aan bouwmateriaal zorgde dat, zeker de particuliere sector, instortte. De bouwkosten stegen en in reactie daarop durfden de banken nauwelijks nog leningen te verstrekken aan particulieren en bouwbedrijven. Vervolgens liep de rentestand steeds hoger op. De handel met Nederlands-Indië kreeg een gevoelige klap te verwerken door de Engelse zeeblokkade. Transport over zee werd gevaarlijker en dus duurder. Het duurde dan ook niet lang of er ontstonden tekorten aan grondstoffen. De prijzen liepen op en de vraag naar voedsel en brandstoffen nam toe. Tegelijkertijd waren er ook mensen die juist verdienden aan de situatie, zoals de boeren en de vissers. In de eerste oorlogsjaren kregen deze goede prijzen voor hun producten. Ook op het eiland, waar de boeren hun suikerbieten, aardappelen en granen aanboden op de binnenlandse markt. Tegenover de hoge opbrengst stond een nauwelijks merkbare stijging van de lonen van de arbeiders. Het gevolg daarvan liet zich raden: toenemende winst voor de boeren. ‘Oftewel de rijken worden rijker en de armen steeds armer,' verzuchtte Davina, toen ze in ‘Onze Eilanden' een berichtje over Dirksland las. De verslaggever verbaasde zich over de drukte in de haven met het bevrachten van de schepen met aardappelen, wortelen en uien. Volgens hem werd er voor duizenden guldens verhandeld.

Verscheidene schippers verklaarden dat zij geen dorpshaven kenden die zo druk was als die van het plattelandsdorp Dirksland. Later in de oorlog voerde de overheid een distributiestelsel in. De schaarse goederen werden nu zo eerlijk mogelijk verdeeld. Bovendien werden de handelsprijzen vooraf vastgesteld, kwam er een veilplicht voor bepaalde gewassen en werd het teeltplan van hogerhand geregeld. Toch ondervonden de boeren op Flakkee weinig hinder van deze maatregelen. Uiteindelijk profiteerden de boeren met de laagste productiekosten het meest. Door de langdurige mobilisatie van het leger, kampte het eiland met een gebrek aan mannelijke arbeidskrachten in de oogsttijd, maar dit gemis werd moeiteloos opgevuld door goedkope, geïnterneerde Belgische soldaten. ‘Uitgerekend in deze crisistijd kunnen sommige boeren gaan rentenieren,’ Davina hoorde deze verhalen, die ze via Pleuntje te weten kwam, met stijgende verbazing en verontwaardiging aan. ‘Ze bouwen de mooiste huizen aan de rand van Dirksland. U weet wel, aan het eind van de Hoge Weg, richting Melissant. Overigens, Middelharnis doet niet voor Dirksland onder, daar gebeurt volgens mijn zus precies hetzelfde.’ Davina kon zich er wel een voorstelling van maken, maar helemaal eerlijk vond zij het toch niet. ‘Zouden de boeren er niet bij nadenken om hun personeel ook van deze welvaart te laten profiteren door hun arbeiders meer loon te geven?’ Eigenlijk kwamen zij op een goedkope manier aan hun winst.

Hoewel Nederland neutraal was, veroorzaakte de oorlog een kettingreactie op de woningmarkt. De particuliere woningbouw nam af als gevolg van materiaalschaarste, gebrek aan kapitaal en hoge bouwkosten. Er ontstond een groot tekort aan woningen en de huurprijzen dreigden daardoor flink op te lopen. De markt voor nieuwbouw zakte praktisch geheel in en de nieuwbouw die wel werd gepleegd werd onbetaalbaar. Hierdoor groeide de woningnood razendsnel.

Om te voorkomen dat de boel zou escaleren, nam de regering drastische maatregelen om de bouw door corporaties en gemeenten te stimuleren. Om de praktijken van de huisjesmelkers tegen te gaan, werd in 1917 de Huurcommissiewet in het leven geroepen. Gemeentelijk huurcommissies moesten de huurstijgingen in de hand zien te houden. Het gevolg was dat er overal in het land woningbouwverenigingen werden opgericht. Dat gebeurde ook in Dirksland. Een aantal mannen kwam in het gemeentehuis bijeen om de volksvijand, de woningnood, te lijf te gaan. Zo gebeurde het dat bij Davina een brief van het gemeentebestuur van Dirksland werd bezorgd.

Met een nadenkend gezicht vouwde Davina de brief weer dicht en stopte hem terug in de envelop. Ze wist niet goed wat ze ervan moest denken en besloot er nog eens een nachtje over te slapen. Dit was een wijze raad van haar vader die haar nu goed van pas kwam. Zijn devies: ‘Slaap er maar eens nachtje over, dan bekijk je de situatie wellicht van een heel andere kant.' Davina knikte en er verscheen een tevreden trek op haar gezicht.
Ze zou ook advies vragen aan Teun, hij was tenslotte een man en die kon het weer van een andere kant bekijken. Ze stond op en legde de brief op het dressoir. Morgen zou ze langs Teun gaan om de kwestie te bespreken. Pleuntje was nieuwsgierig naar de inhoud van de brief, ze zag ook wel dat die van de gemeente Dirksland afkomstig was. Er naar vragen deed ze niet, want ze wist dat Davina daar niet van hield. Als het zover was, dan zou Pleuntje vanzelf wel op de hoogte worden gebracht.
‘Het gemeentebestuur wil grond van je kopen, om daar woningen op te bouwen?' reageerde Teun, terwijl hij zachtjes beet op de poot van het montuur van zijn bril. Davina zat tegenover hem aan het bureau in zijn werkkamer. ‘Zoals je kunt lezen, hebben ze in Dirksland een woningbouwvereniging opgericht. Het is de bedoeling dat ze op mijn land een aantal woningen gaan bouwen om het heersende tekort aan huizen tegen te gaan. Ze willen er een soort tuindorp van maken. Het gaat om twintig huizen, die bestemd zijn voor de arbeidende klasse.'