Meditatie: De Heere is God

Psalm 100. Een korte psalm. Een lof- en danklied. Net of in dat lied twee groepen om beurten zingen. "Dient de Heere met blijdschap," zingt de ene groep. De andere antwoordt: "Weet dat de Heere God is." En dat Hij "goed" is. Het gezang is niet van de lucht. De menigte trekt op naar de poort van het heiligdom. Weet dat de Heere God is en dat Hij goed is. Dat is daar te merken. In de tempel wel allermeest. Daar waar het rumoer verstomt en in de serene stilte van het Heilige het offer geurt. In de dienst van de verzoening.
Wat een uitbundige menigte daar in Israël.
Zo kennen wij dat niet. We lopen stil naar onze plaats. We vallen niet graag op. Groten en kleinen.
Trouwens, is dat wat de menigte zingt wel zo diep? Je kunt de woorden, ook de lofwoorden, zo gemakkelijk spreken en zingen. Sommigen maken er in onze dagen hun beroep van. Ze "praisen" avond aan avond in volle zalen. Hoe diep steekt de lof? Het moet toch ergens op slaan?! Komt het hart er in mee? Geraakt en gekraakt in de kracht van God. Een zondaar die hoog naar de Heere opziet. Ootmoedig in verbazing omdat Zijn genade zo groot en zo onverdiend is. De lofzegging moet ergens op sláán. Op de trouw en goedheid van God; voor wie het zo helemaal niet verdient. Dáár rijst en rijpt de lof. In de vreugde die stamelt omdat ze het nooit kan doorgronden dat God mijn God wil zijn; om Jezus' wil.
Daar zingt de bruisende menigte. Ze schuifelt in de richting van Gods huis.
Hoe nemen wij onze plaats in, in de gemeente? Nemen we deel aan waar we bij betrokken worden? Zo, met verlangen of eigenlijk alleen maar in gewenning of zelfs in lichte verveling omdat we alles al weten?
Psalm 100 zet ons voor de Heere Die "goed" is. Opdat we door alle bezigheden in de gemeente heen, gaan verstaan dat dát waar is. Dat de lof in ons leven zal opbloeien als een vrucht. Omdat we God er in leren kennen. Lof maken wij niet; lof wordt ten diepste alleen maar geboren! En anders klinkt ze vals; leeft ze niet; val je terug in de grauwe alledaagsheid van de zonde en van je onverbeterlijke hart. Ze wordt geboren; waar God werkt. Al is het maar een zucht: "Heere, wat bent U goed voor mij".
Kijk maar in de geschiedenis van Israël. Waar rijst de lof op God? Ik hoor het aan de oever van de Schelfzee. "Daar rees zijn lof op stem en snaren nadat Hij ons beveiligd had". De wieg van de lof staat daar waar God laat zien dat Hij God is. In Zijn macht, glorie, hulp en genade. Van onze lof is daar niets meer te bekennen. Die twee gaan nooit samen op. Gods lof en de onze. De Heere haalt die van ons er tussen uit. Soms doordat we net als Israël echt voor het water staan; vaker gaandeweg in ons leven.
Psalm 100 roept ons toe: "Weet dat de Heere God is". Hij alleen. De slagader van de Schrift klopt er in. Erken Hem. Buig voor Hem. Zoek Zijn hart van genade in Zijn lieve Zoon. Het zal tot je doordringen. Onder het Woord; op bezoek, bij het lezen van de Bijbel. De Heere is God. En ik heb Hem nooit echt gediend. Ik verdien dat Hij er het zwijgen toe doet en zich afkeert, Dan kijken we door de ruimte van de psalm heen in de tempel. In het Heilige. God is heilig. Weet, erken dat de Heere God is. Dan maar zo gauw mogelijk zien weg te komen. Ik stop maar met de kerkgang, met het kerkewerk; het maakt me zo onrustig. Nee, de Heere roept ons in het kerkewerk naderbij. Om ons rond te leiden in het heiligdom. Ons stil te zetten bij het altaar. Daar ligt het Lam op. De Heere Christus. Voor zondaren. Wat is het evangelie overweldigend als het je persoonlijk raakt. De Heilige tegenover wie ik schuldig sta; Die in en om Christus mijn zonden vergeeft.
Daar wordt de lof onder ons geboren. Wij heffen een psalm aan. Mag het psalm 100 zijn? We gaan voort. Het werk mag gedaan worden. Erken dat de Heere God is. En ga zo de poorten binnen. Om het onderwijs te genieten.
"Juich, aarde, juicht alom de Heer';
Dient God met blijdschap, geeft Hem eer;
Komt, nadert voor Zijn Aangezicht;
Zingt Hem een vrolijk lofgedicht."

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 11 juni 1999.