Vervolgverhaal - Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (30)

Acht jaar waren de koningin en prins Hendrik nu al weer getrouwd en op 21 december 1908 werd bekend gemaakt dat koningin Wilhelmina opnieuw in ‘gezegende omstandigheden’ verkeerde. Er was geen reden tot bezorgdheid, volgens de artsen, omdat de vorstin reeds langer dan vier maanden in verwachting was. Alles ging goed met moeder en kind en een lange tijd van wachten brak aan. Dit blijde nieuws werd enthousiast ontvangen en iedereen hoopte dat het deze keer wel goed zou aflopen. De regering verzocht de kerken om de zwangere Wilhelmina in de voorbeden te gedenken. Dat leverde behoorlijk veel kritiek op uit de socialistische hoek onder leiding van Pieter Jelles Troelstra. Oranjeminnend Nederland trok zich daar echter niets van aan.

Een golf van ontroering ging door Caroline heen toen de dominee voor het eerst in zijn gebed om bescherming voor de koningin vroeg. Zij nam zich voor om ook in haar persoonlijke gebeden regelmatig voor het welzijn van het vorstenhuis te bidden. Natuurlijk was de zwangerschap vaak het onderwerp van gesprek tussen de zussen. Dan ging het met name over de naam welke de nieuwe telg zou krijgen. ‘Voor een jongen is dat natuurlijk niet al te moeilijk: Willem, dat staat als een paal boven water,’ volgens Geertje.
‘Voor een meisje hoeven we ook niet ver de geschiedenis in te duiken,’ dit kwam van Davina vandaan. Iedereen was ervan overtuigd dat, als het een meisje zou worden, haar naam Emma zou zijn. Vanzelfsprekend zou ook de naam van moeder Wilhelmina als doopnaam in aanmerking komen. ‘Hoe heet eigenlijk de moeder van prins Hendrik?’ was de vraag die Caroline stelde, maar Geertje en Davina konden daar geen antwoord op geven.

Nu naderde het einde van april met rasse schreden en de geboorte van een nieuw koningskind zou vast snel bekendgemaakt worden. Hoewel zij deze zwangerschap klaarblijkelijk zonder complicaties had voldragen, wist de koningin er de spanning in te houden. Niet alleen landgenoten die goede zaken hoopten te doen met herdenkingsborden en andere memorabilia, waarop vóór het woord ‘april’ nog even de juiste dag moet worden ingevuld, hielden de adem in naarmate de maand, guur en regenachtig, voorbij vloog. Het was, marxisten en anarchisten uitgezonderd, de gehele bevolking die de eerste Oranjegeboorte sinds dertig jaar vurig verwachtte. Zowel de toekomst van het geslacht van Oranje als die van het staatsbestel was onlosmakelijk met dit vorstenkind verbonden. Ofschoon er over Wilhelmina’s miskramen slechts in bedekte termen werd gefluisterd, besefte heel het land terdege hoe broos de band met Oranje-Nassau was geworden. Wat zou er gebeuren als het Oranjehuis met Wilhelmina zou uitsterven? Aan dit scenario wilde niemand denken, want dan zou Nederland in handen vallen van een of andere Duitser, een neef van de koningin. De naam die het meest werd genoemd was die van Willem-Ernst, een achterneef van Wilhelmina.

Iedere dag maakte Caroline een wandeling naar Paleis Noordeinde om te zien of er al iets was gebeurd. Dat deden meer mensen, maar niets wees erop dat er een geboorte aanstaande was. De koningin was thuis, dat zag men aan de Koninklijke standaard die fier vanaf het dak wapperde. Caroline huiverde in haar mantel, het was guur en regenachtig en zij had grote bewondering voor de mensen die er uren stonden in afwachting van het nieuws. Zij liep snel door naar huis. Op het Malieveld stonden de kanonnen al klaar om straks, als het kindje er eenmaal was, hun saluutschoten te laten horen om de nationale vreugde over de geboorte te uiten: 101 schoten voor een prinsje, slechts 51 voor een prinsesje.
Woensdag, 28 april scheen het dan toch zo ver te zijn. Prins Hendrik had die morgen tegenover enkele ministers de verwachting uitgesproken dat de bevalling tegen het middaguur zou plaatsvinden. Hoe dit buiten het paleis was gekomen werd niet bekend, maar in de loop van de middag zag het inmiddels zwart van de mensen voor het paleis. Plotseling ging er een gejuich op. ‘Lange leve de koningin.' Hoeden en petten vlogen de lucht in. Iedereen wist het zeker, het kindje was geboren, of het een jongen of een meisje was, dat werd later wel bekend gemaakt. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. Door heel het land etaleerden burgemeesters en feestredenaars hun welsprekendheid. In Delfzijl werd die avond een groot vuurwerk ontstoken omdat er een prinses geboren zou zijn. Pas in de avonduren, rijkelijk laat, werd het grote nieuws door de hofmaarschalk als loos gerucht ontmaskerd. Iedereen besefte: het staat op het punt te gebeuren, de spanning steeg!
Op vrijdag zaten Caroline en Jan aan het ontbijt. Caroline kon nergens anders over praten dan over de aanstaande geboorte. ‘Eind april hebben ze gezegd, nu het is vandaag zo ver. Stel je eens voor, dat het kindje morgen geboren wordt, 1 mei, op de dag van de Arbeid. Dat zou nog eens voor opschudding zorgen, zeer zeker bij de socialisten.' Jan die verdiept was in zijn krant, hoorde maar half wat zijn echtgenote vertelde en mompelde af en toe, naar zijn goeddunken ‘ja', ‘natuurlijk schat,' of ‘is dat werkelijk zo?’ Caroline luisterde niet eens naar de antwoorden van haar Jan; zo verdiept als hij was in zijn krant, zo was zij bezig met de geboorte van de Oranjetelg. ‘En laten we de communisten en anarchisten niet vergeten, dus dan zal het toch vandaag moeten gebeuren.’ Caroline keek haar echtgenoot verwijtend aan. ‘Jan, eet toch eens door, je eitje wordt koud.’ Dit laatste drong wel tot hem door en met een spijtig gezicht legde Jan zijn krant aan de kant.