Afbeelding
Foto:

Column: Ruilen

Ik rommel in de keukenla en vis er een wasknijper uit. Dat lijkt me wel een passend begin. Vol goede moed gaan de heren op pad. Als ik een uurtje later uit het raam kijk, zie ik ze druk pratend door de straat lopen, op de voet gevolgd door een schare jongere kinderen, die natuurlijk erg benieuwd zijn naar het eindresultaat van de ruilactie. Mijn zoon gaat voorop, met een betonnen plantenbak als een baby in zijn armen.

Aan het eind van de middag zwaait de poort open en stommelt het jeugdige gezelschap het terras op, beladen met allerhande snuisterijen. Die worden met veel vertoon één voor één op de tuintafel uitgestald. "Mama, kom eens kijken wat we hebben!" Met mijn handen in mijn zij neem ik de buit in ogenschouw: de nog steeds aanwezige betonnen plantenbak, twee idioot grijnzende houten katten van een halve meter hoog, een kapotte barometer, een paars drinkglas met een palmboomrietje en een zak chocolade paaseitjes, die nog maar een paar dagen over de datum zijn. "Volgens mij snap ik iets niet”, zeg ik tegen Arian en zijn vriendje. “Het is toch de bedoeling dat je steeds één ding omruilt?" Dat beamen de heren volmondig. "Hoe komt het dan dat jullie nu zoveel verschillende spullen hebben?" Arian haalt zijn schouders op. "De meeste mensen wilden niks van ons hebben, die gaven ons alleen maar iets mee." Aha. Dat verklaart veel. Helaas is het gevolg dat mijn tuintafel nu een ware uitdragerij is geworden.

’s Avonds, als BJ en ik in alle rust van een kop koffie genieten, worden we door het raam aangestaard door de twee angstaanjagende houten katten. De palmboombeker is inmiddels geconfisqueerd door mijn jongste zoon en de paaseitjes zijn helaas spoorloos verdwenen. "Wat ga je met al die spullen doen?", vraag ik aan Arian. Dat weet hij nog niet. Ik wel. Die katten gaan als eerste naar de kringloopwinkel, gevolgd door de rest van de illustere verzameling. Want al juich ik het principe van de circulaire economie van harte toe, er zijn grenzen.