Beleving

"Wat is daar eigenlijk te beleven, in dat bos?" wilde de oudste halverwege weten. Ik had geen idee, maar daar kon ik - nu de frisse tegenzin nog in de bakfiets hing - natuurlijk niet mee aankomen. "Van alles," vertelde ik monter. Maar eenmaal daar aangekomen, bleek het toch meer bos dan beleving. "Het zijn alleen maar bomen," merkte de oudste ietwat verwijtend op. "Welnee," zei ik, ondertussen druk gebarend naar een meertje waarin zelfs de meerkoeten zich leken te vervelen. We doolden verder door het bos, staken een dijk over en stuitten op het uitgestorven Grevelingenmeer met dito strandje. "Kijk hoe mooi," zei ik verrukt. Als het uitzicht onze dochters al bekoren kon, wisten ze dat goed te verbergen. "Dit is toch geen strand," mopperde de oudste. "Er ligt niet eens zand." We liepen verder tot we weer op een dijk met trap stuitten. Verwachtingsvol bestormden onze dochters de dijk die - ietwat teleurstellend - uitzicht bood op nog meer verveelde meerkoeten. "Gaan we nu naar huis?" vroeg de oudste niet voor het eerst. Ik knikte en stelde voor de dijk te volgen. Die bleek na tien minuten dood te lopen. Gezien de sfeer leek het me onverstandig onze dochters mede te delen dat we rechtsomkeert moesten maken. Gelukkig viel mijn oog op een duidelijk door net zulke wanhopige ouders gebaand paadje dat grofweg toch in de richting van de fiets leek te voeren. "Kom, we gaan hierheen." Hoe verder we kwamen, hoe smaller en drassiger het pad werd. "Gaan we goed, mama?" wilde de middelste weten. Ik twijfelde, maar wist ook dat dit niet het moment was om dat te laten merken en dus knikte ik kalm. "We zijn er bijna." Bij de oudste sloeg de paniek nu toe. "Zitten hier wolven, mama?" Ondertussen ging de middelste bijna onderuit in wat nu toch steeds meer op een moeras begon te lijken. "Denk je dat we ooit nog thuiskomen, mama?" wilde de oudste - gezegend met een enorm gevoel voor drama - weten. Ik wist het niet zeker, maar knikte geruststellend. En toen was het daar opeens; het geplaveide pad dat naar de fiets leidde. De kinderen slaakten een zucht van opluchting en ik stiekem ook. "Wat een avontuur," concludeerde de oudste. "Jij wilde toch wat meer beleving?" plaagde ik, terwijl we het bos achter ons lieten. Ze keek me streng aan. "Jawel, maar niet zó veel."