Afbeelding

'Ons goddelijk beroep'

Ook de Heere Jezus geeft in verschillende gelijkenissen beelden weer wat van een ‘goed werkgever’ en een ‘goed werknemer mag worden verwacht. Al kunnen we de arbeidsverhoudingen van toen niet één op één overzetten naar onze 21e eeuw. Maar toch is het mogelijk een toespitsing te maken naar onze hedendaagse werkomgeving. Deze 52 overdenkingen lenen er zich uitstekend voor om wekelijks te lezen, bijvoorbeeld bij een weekopening of weeksluiting ‘op de werkvloer’. Deze uitgave is in samenwerking met de Reformatorische Maatschappelijke Unie (RMU).

Ds. W.A. Zondag (1973) is predikant van de Gereformeerde Gemeente te Dordrecht. Eerder diende hij de gemeente van Woerden (2015-2019). Voor zijn predikantschap was hij hoogleraar Arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van zijn hand verschenen enkele Bijbelstudies over de brief van Jakobus (Met woord en daad) en Lijden en verblijden over de 1 Petrusbrief.

Enkele passages uit het Woord vooraf, door de auteur, ds. W.A. Zondag. "In de Bijbel komen we opvallend veel gedeelten over werk en arbeidsverhoudingen tegen. Hoewel de sociale context een andere was dan de onze, kunnen deze Bijbelgedeelten ons wel onderwijs voor het ‘nu’ bieden. In het RMU-magazine is men enkele jaren geleden begonnen met het publiceren van ‘werk gerelateerde’ meditaties. Deze overdenkingen gingen in eerste instantie over het ‘harmoniemodel’. ’t Was een spontane keus om dat toe te lichten aan de hand van de geschiedenissen van de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob. En van Jakob ging het verder naar Jozef. Deze meditaties waren een aanzet voor de eerste twintig hoofdstukken van dit boek. Later is het aantal hoofdstukken uitgebreid tot het aantal van 52, verdeeld over de geschiedenissen en gelijkenissen uit het Oude en Nieuwe Testament. Per ‘overdenking’ kunnen we een drietal onderdelen onderscheiden. Eerst komt de inhoud van het gedeelte aan de orde. Vervolgens wordt een lijn naar het werk getrokken, en tenslotte wordt een lijn naar het persoonlijke leven getrokken. Ter afsluiting is er een leesvoorstel en een te bespreken vraag of stelling. Let wel, de keuze van de onderwerpen behoort tot de vrijheid van de auteur. Wellicht had u een andere keuze gemaakt. De schrijver verdedigt zich met een Latijnse spreuk: De gustibus et coloribus non est disputandum, over smaken en kleuren valt niet te twisten. Dat geldt in dit verband ook, voor de aandacht die aan bepaalde onderwerpen wordt geschonken. Bijvoorbeeld extra aandacht aan de geschiedenissen van Jozef en aan de gelijkenissen van de Heere Jezus. Het kan u als lezer inspireren om op eenzelfde wijze met andere Bijbelgedeelten over arbeid om te gaan."

Het voert te ver om alle titels van de 52 overdenkingen te vermelden. Hier volgt een selectie: de eerste 18 hoofdstukken gaan over de geschiedenissen van de aartsvaders en Jozef. Dan volgt Mozes, die een goede raad krijgt van Jethro (leren delegeren). Jozua en Kaleb, die een minderheidsstandpunt innemen als verspieders. Boaz, die zorgt voor de zwakken. Het gebed van Salomo om wijsheid. Daniël, die open vensters had, ook op zijn werk. Een hooggeplaatste legerofficier, die naar Jezus gaat om genezing van zijn zieke knecht. Verder een drietal overdenkingen over talenten, het verschil tussen de jongste en oudste zoon. Alles verkopen, één ding is nodig, allemaal één penning, sociaal onrecht: bukken en ook het oordeel. Ten slotte plannen maken, rust een weinig en rustdag vieren.

Een enkele passage uit het hoofdstukje over Plannen maken. In Jakobus 4 vers 13-17 wordt gesproken over Deo Volente. Jakobus gebruikt de woorden: wij zullen, dat is zondige grootspraak. Is plannen maken te veroordelen? Dát is het niet. Regeren is vooruitzien, dat wordt in de Schrift nergens als zondig beschouwd. Maar wat is dan het probleem? Het is gelegen in het feit dat de Heere erbuiten wordt gelaten. Alsof wij het leven in eigen hand hebben. Alsof wij zelf kunnen bepalen hoelang wij zullen leven! Jakobus geeft antwoord op deze vraag: ‘In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen (vers 15). Dat lezen we ook bij Paulus, die aan de gemeente van Efeze te kennen gaf: ‘Doch ik zal tot u wederkeren’, maar hij voegde eraan toe: ‘zo God wil’ (Hand. 18:21).

Dominee Zondag houdt ons voor om in al ons spreken, ook naar ‘wereldse’ mensen toe, het voorbehoud te gebruiken. Collega’s stelden in het verleden wel eens de vraag wat ik bedoelde met de woorden ‘Deo Volente’. Dan is het toch mooi als u iets kunt vertellen over de inhoud van Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Een christen mag toch die Vaderhand erkennen, belijden, maar ook beminnen. In voorspoed te leren zingen: ‘Waar Gij Uw voetstap zet, daar doet Gij ’t al ten zegen dijen; daar druipt het al van vet.’ In tegenspoed leert de Heere mij geduldig te zijn. Dankbaar en geduldig als God Zijn plannen ten uitvoer brengt. Hij doet het mij ten goede!

Bij dit gedeelte eindigt de auteur met een vraag: Hoe kun je een verantwoorde planning maken en tegelijk tonen dat het Deo Volente voor u zwaar weegt? Is het verantwoord om een jaar vooruit te plannen?

Dit Bijbelse, praktische boekje van ds. Zondag wens ik in vele handen. Zowel werkgevers, werknemers, maar ook anderen. Van harte aanbevolen!