Vraag van de week: Paasberekening

Zoals u al zegt, speelt de maan inderdaad een grote rol. Dat de Paasdagen zo vreemd door onze jaartelling verspringen, wordt veroorzaakt door de afspraak die reeds in het jaar 325 na Christus werd gemaakt tijdens het concilie te Nicaea (tot 301 voor Christus Antigoneia en nu Iznik in het Klein Aziatische Phrygië). Het ging er toen om, de herdenking van de Opstanding van Jezus Christus niet meer te laten samenvallen met het joodse Pesach, dat een herinnering aan en een rituele herhaling van de uittocht uit Egypte was en jaarlijks gevierd werd op de 14de van de joodse maand Nisan. Na nog een kleine wijziging in de berekening, is het christelijke Paasfeest nu vastgeprikt op de eerste zondag na de eerste volle maan na de voorjaarsevening, als de zonneweg de evenaar snijdt en de lente begint, waarvoor volgens de laatst ingevoerde wijziging van Rome altijd 21 maart wordt aangehouden. Pasen kan daardoor nooit meer vóór 22 maart en niet ná 25 april vallen. Er zijn nogal ingewikkelde formules ontwikkeld om de data te berekenen. Deze zullen wij u besparen.