Ko Slis-Orgers uit Dirksland (Foto: Pauline Hof).
Ko Slis-Orgers uit Dirksland (Foto: Pauline Hof).

Oud & Wijs - Ko Slis-Orgers: "De toneelschool paste helemaal niet in mijn leven"

Ko werd geboren in Goedereede. "Ik moet een jaar of vijftien geweest zijn, toen ik werd gevraagd om mee te doen in een toneelstuk. Ik was lid van het gemengde koor van muziekvereniging Apollo. De heer Van de Heuvel was onze dirigent. Jaap Klein was toen de regisseur van de toneelstukken, die er jaarlijks werden opgevoerd met mensen van het koor of de muziek. Zo ben ik er eigenlijk ingerold. Ik vond toneelspelen geweldig, vanaf het eerste moment. Ik heb ook nooit zenuwen gehad, als ik op moest. Ik genoot ervan." In dat eerste stuk speelde ze een vrouw wier zoon was verongelukt. Het was nogal een rol voor een meisje van vijftien. Ko lacht: "Jaap Klein kwam na afloop naar me toe. Hij had moeten huilen, vertelde hij. Het was zo echt." Ko was nogal van het improviseren. "Je kreeg een boekje met je tekst en dan liep ik door de kamer hardop mijn tekst te leren. Ik werd meestal gevraagd voor hoofdrollen en dan had je vaak veel tekst. Ieder jaar opnieuw dacht ik: volgend jaar zal ik mijn tekst vast wel helemaal uit mijn hoofd kennen, maar dat lukte me nooit. Ik redde me er gelukkig vaak uit door te improviseren. Ik verzon er nogal wat bij. Er werd vaak om gelachen, maar voor mijn tegenspelers was het natuurlijk niet altijd even leuk."

Strijkplank

"Het was zo’n leuke club mensen in Goedereede", vervolgt Ko. Goereeërs staan erom bekend, dat ze wel van een feestje houden en een borreltje lusten. Ook in de toneelclub was die Goereese inslag terug te zien. "Er was ook een stuk -ik weet niet meer hoe ze allemaal heetten hoor, dat ben ik kwijt- maar daar speelden we in een café setting. Ik had meestal water in mijn glaasje, maar de meesten dronken gewoon jenever en die fles ging maar rond tijdens de voorstelling. Ik herinner me nog goed de hilariteit bij het publiek toen Jaap Orgers, de souffleur, zijn hand met zijn glaasje uit het souffleurshok stak, toen er op toneel nog een rondje werd bijgeschonken en hij er ook nog wel eentje lustte."
Ko bladert in haar fotoalbums, terwijl ze herinneringen ophaalt. "In een stuk kwam de man die mijn echtgenoot speelde tijdens de voorstelling opeens op voor het souffleurshok. Maar dat was mijn plek. Dat had ik hem vooraf al aangegeven, toen hij me zei voortaan daar te willen opkomen. In het decor, een huiskamer, stond ik daar al met mijn strijkplank. Toen hij voor het publiek opkwam en tóch voor dat souffleurshok ging staan, heb ik dus gewoon in mijn tekst verwerkt, dat hij even moest opschuiven, omdat mijn strijkplank op die plek moest staan. En toen ging hij, hoor!" Haar lach klinkt door de kamer.

Treslong

Toen Ko in 1952 trouwde met haar grote liefde Karel Slis, verhuisde ze naar een boerderij van zijn familie even buiten Dirksland in de polder Oud-Kraaijer. Ze sloot zich niet lang daarna aan bij de toneelgroep van de Plattelandsjongeren Verenging van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, die toneelavonden verzorgde voor de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen departement Middelharnis en Sommelsdijk, maar ook op uitnodiging van andere verenigingen voorstellingen gaven. "De toneelvereniging in Middelharnis was heel anders dan in Goeree. Het was veel professioneler. Je werd gevraagd. Een auditie was niet nodig, maar als je er niets van bakte, werd je op een hele nette manier bij de repetities weggestuurd."
De regisseur van de vereniging was meneer Van Duijnen. Hij was wiskundeleraar op de HBS, maar hij schreef ook zelf toneelstukken en die werden opgevoerd door toneelgezelschappen van de overkant, ook door professionele spelers. Ko schakelt alle herinneringen moeiteloos aan elkaar: "We hebben trouwens ook ooit eens een tweede prijs gewonnen van een landelijke wedstrijd. Die werd ons uitgereikt in Treslong in Hillegom. De jury zei, dat we eerste waren geworden, als we ons beter aan het script hadden gehouden." En dan lachend fluisterend: "Zo jammer! Een van onze speelsters was gevallen. Ik wilde er een eind aan breien, want dat doek moest dicht..."

Zeemeermin

Decorstukken werden zelf gemaakt of soms gehuurd. Ko wijst op een foto. "Voor de eenvoudige rollen als tandartsassistente, journaliste of secretaresse moest je zelf voor je kostuum zorgen. Had je iets bijzonders nodig, dan werd dat voor jou geregeld. Ik kreeg, zoals hier op de foto, een heel mooie jurk voor de rol van Joséphine de Beauharnais, de vrouw van Napoleon. We werden ook altijd professioneel geschminkt. Ik herinner me ook nog dat ik een keer een zeemeermin was, met een schitterend zilver pak met een vin. Ik zat in een rolstoel met een plaid over mijn benen, want pas bij de ontknoping van het stuk zou blijken dat ik een zeemeermin was. Ik weet het nog goed. Jaan Both speelde een verpleegster en moest mijn rolstoel duwen. Wij kwamen door een smal gangetje het toneel opgereden. Vanaf de zaal konden ze ons al zien aankomen. Jaan werd bozig, omdat ze de rolstoel niet vooruit kreeg. En ik maar sissen: 'De plaid zit ertussen. De plaid zit ertussen.' En Jaan maar: 'Dat gedoe! Ik doe het niet meer. Volgend jaar doe ik niet meer mee.' Wat hebben we er achteraf om gelachen!"

Toneelschool

Na de laatste voorstelling ging de toneelclub ook altijd een nachtje weg naar Rotterdam. "Meneer Van Duijnen koos dan voor de eerste avond een voorstelling uit die we gingen bezoeken. Wij mochten dan voor de volgende dag een voorstelling kiezen. Zo gingen we op zijn voorspraak naar de klassieker: Cyrano de Bergerac. Van Duijnen voorspelde dat het een openbaring voor ons zou worden. Maar het stuk viel niet bij iedereen in de smaak. Eén van de jongens viel zelfs in slaap. Diezelfde jongen kon na Snip en Snap wel melden, dat dát wel een openbaring voor hem was. Het was een beetje tegen het zere been van Van Duijnen, want Snip en Snap was natuurlijk wel van een andere orde."
Het was altijd een dolle boel. Er werd wekelijks gerepeteerd en naarmate de uitvoeringen dichterbij kwamen, werd de frequentie opgevoerd. "We repeteerden vaak in een ruimte van de HBS. Dat regelde Van Duijnen, maar ook bij ons thuis op de boerderij werd er soms gerepeteerd. Gewoon in de huiskamer. Het was dan een enorme bende, want alles werd aan de kant geschoven." Ko’s talent werd opgemerkt. Er is haar ook gezegd, dat ze naar de toneelschool moest gaan. "Ik was getrouwd. Ik had twee kinderen, Marijke en Han en er was de boerderij. De toneelschool paste toch helemaal niet in mijn leven." Ze speelde al met al maar liefst dertig jaar amateurtoneel. Goed acteerwerk kan ze trouwens nog steeds waarderen. "Op het moment kijk ik graag naar de herhalingen van de oude tv-serie ‘Zonder Ernst’. Heerlijk! Met Ellen Vogel in een rol van bazige moeder." Ook Martine Bijl, de oude Kraaykamp en Pieter Lutz spelen erin. Allemaal acteurs die net als Ellen Vogel hun sporen ruimschoots verdiend hebben en intussen allemaal zijn overleden.

Sopraan

In 1996 namen ze afscheid van de boerderij. Ko en Karel Slis verhuisden van Dirksland naar Oude-Tonge. “Karel ging toen met pensioen. We hebben samen een mooi leven gehad. We hebben veel gereisd en zijn overal geweest.” Karel overleed in augustus 2018. Tegenwoordig woont Ko alweer een aantal jaren in Dirksland, in de Vroonlande. Ze heeft het er goed naar haar zin. Ze is naast het toneel ook nog 44 jaar lid geweest van De Cantorij, het koor van de Exoduskerk. Maar ook daar is ze nu gestopt. "Ja, wat wil je? Ik was sopraan. Ik ben intussen achtentachtig.” En dan opgewekt: “Ik heb een nieuwe knie, ben aan mijn tweede pacemaker, mijn rijbewijs is net voor vijf jaar verlengd en ik heb mijn twee coronavaccinaties nu gehad. Ik kan er nog wel even tegenaan!"

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding