Het Dagelijks Bestuur van Waterschap Hollandse Delta direct na hun aantreden in 2019. Van links naar rechts: Piet Kome, toenmalig dijkgraaf Gerard Doornbos en eveneens toenmalig secretaris-directeur Eric Jongmans, Marjo van Maurik, Leo Stehouwer, Petra van Nes en Johan van Driel.
Het Dagelijks Bestuur van Waterschap Hollandse Delta direct na hun aantreden in 2019. Van links naar rechts: Piet Kome, toenmalig dijkgraaf Gerard Doornbos en eveneens toenmalig secretaris-directeur Eric Jongmans, Marjo van Maurik, Leo Stehouwer, Petra van Nes en Johan van Driel.

Vijf heemraden stappen op na vernietigend rapport

Om te beginnen bij het begin: het Waterschap Hollandse Delta ontstaat op 1 januari 2005 uit de samenvoeging van verschillende waterschappen, waaronder die van Goeree-Overflakkee. In het verzorgingsgebied van WSHD liggen 13 Zuid-Hollandse gemeenten met in totaal bijna 375.000 huishoudens. Met een begroting van iets meer dan 200 miljoen houden ze zich bezig met watergangen, gemalen, sluizen, stuwen en fietspaden. In december 2020 deelt de dijkgraaf zijn visie op het bestuurlijk functioneren van de organisatie. Hij constateert een gebrek aan onderling vertrouwen, een verziekte bestuurlijke cultuur en een stroeve samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen.

Geen malse kritiek. Daarom werd besloten een extern deskundige aan het werk te zetten om een analyse te maken van de huidige bestuurskundige situatie. Deze ging in januari 2021 van start. Op basis van enkele tientallen interviews en een uitgebreide documentenanalyse trekt deze verschillende conclusies. Het onderstaande verhaal is op dit rapport van Andersson en de daarop voortvloeiende conclusies gebaseerd.

Diepgewortelde angst

Na de eerder genoemde fusie duurt het even voordat de organisatie op gang komt. Het duurt echter niet lang voordat er problemen opdoemen. Al in 2007 is er sprake van een ernstige conflictsituatie binnen het college en in de verenigde vergadering (zie 'inrichting waterschappen' elders op deze pagina’). En waar er voorheen sprake was van een afspiegeling van alle geledingen, komen er vanaf 2009 colleges met krappe meerderheden. In het politiek versnipperde landschap wordt bovendien een van de grote fracties, WSHD, uitgesloten.

In 2017 kijkt een organisatieadviesbureau naar WSHD. Naast positieve opmerkingen komen er ook heel wat kritiekpunten voorbij. Zo wordt er gesproken over een gewapende vrede tussen coalitie en oppositie, worden er oude koeien uit de sloot gehaald, zouden mensen geen idee hebben waar ze het over hebben en zouden sommige heemraden carrièrejagers zijn. De toenmalige secretaris-directeur stuurt de organisatie met harde hand aan. Voornaamste doel is de uitgaven van de organisatie zoveel mogelijk te beperken, zodat de belastingtarieven voor de inwoners zo laag mogelijk kunnen blijven. Deze hang naar efficiëntie zorgde echter wel voor een diepgewortelde angst om fouten te maken en daarop te worden afgerekend.

Wraakactie

In de loop van de jaren komen er steeds meer rapporten en onderzoeken naar buiten over het functioneren van het WSHD. Er ontstaan spanningen in de bestuurlijke top van het WSHD, en verschillende personen verlaten vroegtijdig de organisatie, al dan niet verwikkeld zijnde in een conflict. Het zorgt ervoor dat er een instabiele situatie ontstaat. Dit verergert als in maart 2019 waterschapsverkiezingen worden gehouden en de verhoudingen veranderen. De verhoudingen tussen het nieuwgevormde college en de niet bij de coalitievorming betrokken partijen zet alles meteen op scherp.

De Waterschapspartij Hollandse Delta neemt het voortouw in de coalitievorming en bepaalt in grote mate de uitkomst. Sommigen zien daarin een wraakactie op eerdere uitsluitingen van deze partij. Het zorgt ervoor dat veel betrokkenen stellen dat er geen sprake is van een open debat. Voorstellen worden niet meer voldoende onderbouwd en er wordt op de persoon gespeeld. Een substantieel deel van de verenigde vergadering heeft geen vertrouwen in het college. Het college weet zich echter gesteund door de coalitiepartijen.

Wat hierbij nog meespeelt, is dat partijen verschillend kijken naar de taak van het waterschap. Het ene kamp wil zich concentreren op de traditionele taken van het bestuursorgaan, het andere kamp wil daarbovenop nieuwe uitdagingen aangaan. Een andere discussie die speelt, is dat een aantal leden van de verenigde vergadering ervan overtuigd is dat het waterschap veel te sterk verpolitiseerd is geworden. Zij willen weer terug naar een bestuur op technische deskundigheid, waar de politiek niet meer de boventoon voert.

Smeulende veenbrand

Het rapport van Andersson is ook hard over de samenwerking binnen het college van Dijkgraaf en Heemraden. Er is sprake van "dominant politiek leiderschap", een "onorthodoxe, directe stijl" en een open onderlinge verhouding ontbreekt. Dit uit zich in fikse discussies. Ook worden er beschuldigingen geuit waarbij de persoonlijke integriteit van bestuurders in twijfel wordt getrokken. Afspraken worden geschonden en extern zijn er een aantal zwakke optredens. Er ontstaat, in de woorden van Andersson, een onwerkbare bestuurlijke situatie waarbij de "gezamenlijke bestuurlijke kwaliteiten" van het college tekort schieten.

De verhoudingen tussen de verenigde vergadering en het college zijn al niet veel beter. Het wordt getypeerd als een smeulende veenbrand: soms lijkt het onder controle, maar op onverwachte momenten laait het weer op. Het zeer aan beide kanten zit diep. Er is dan ook een groot risico op een vicieuze cirkel: na elke verkiezing komt het andere kamp weer aan de macht, die de voorgaande bestuurders het leven zuur probeert te maken.

Verziekt

Het kan niet anders of dit heeft effect op de bedrijfsvoering van het waterschap. En dat is ook zo, concludeert Andersson. Hij schrijft in zijn rapport: "Noch de politieke ruimte, noch de mentale antennes lijken in het college aanwezig om de nieuwe opgaven daadkrachtig op te pakken." Over de ambtelijke organisatie is het rapport echter mild. "Er is sprake van een uiterst loyale ambtelijke organisatie die zich volop wil inzetten voor WSHD." Dat ondanks het ingewikkelde bestuurlijke vaarwater en vele bestuurswissels. In de organisatie heerst echter wel somberheid en bezorgdheid over de route naar verbetering.

Geconcludeerd wordt dat het grondig mis is. Er is dominant politieke leiderschap, wat tot onvoorspelbaarheid leidt. Er zijn géén open verhoudingen, wél een groeiend wantrouwen en dubbele agenda’s. Er ontstaan ruzies en de verwijten gaan over en weer, onder meer over de persoonlijke integriteit. Bovendien lopen collegeleden elkaar voor de voeten en hebben zij gebrekkige politieke antennes. Kortom: een totaal verziekte bestuurscultuur. Met als oorzaak een lange historie van partijen en hun dominante voortrekkers die elkaar uitsluiten. Het decenniumlang gegroeide wantrouwen richting elkaar is groot.

Doorbraak

Daarnaast concludeert de onderzoeker dat het waterschap een zekere resistentie heeft opgebouwd voor harde conclusies over de bestuurscultuur. "De organisatie in totaliteit lijkt tot dusverre onvoldoende in staat zich op de gegroeide bestuurscultuur te herbezinnen, laat staan te verbeteren." Dat kan alleen als er een "inhoudelijke en personele" doorbraak komt. De algemene belangen moeten boven de partijen en personen gesteld worden. En er moet meer ruimte komen voor onpartijdigheid, objectiviteit, transparantie en flexibiliteit. Hiervoor doet Andersson zes aanbevelingen.

De vijf heemraden zullen daarmee niet meer aan de slag gaan, zij zijn allen (al dan niet onder druk vanuit de verenigde vergadering) opgestapt. Er wordt gezocht naar nieuwe kandidaten voor het dagelijks bestuur, verwacht wordt dat dit proces een aantal weken duurt. Tot die tijd neemt dijkgraaf Jan Bonjer, de enige die nog op zijn post zit, de taken van het dagelijks bestuur waar.

Dijkgraaf Jan Bonjer blijft wel op zijn plek.