Afbeelding

Voor u gelezen: Het papieren paradijs – ‘maak van je geschiedenis een gebed’

Anna Pannekoek, dochter van een welgestelde papierfabrikant, is getrouwd met dominee Arend van de Brandhof. De predikant stamt uit een welvarend Utrechts geslacht en de ouders van Anna vinden hem dan ook een geschikte huwelijkskandidaat. De originele en eigenzinnige Anna gaat aanvankelijk in verzet tegen deze huwelijksplannen, maar moet het uiteindelijk opgeven.

Bestuurder landbouwkolonie

Arend is predikant in Leersum als hij in 1840, samen met twee studievrienden, het plan opvat om een kolonisatieproject in Suriname te starten. Zijn wens om als predikant naar de overzeese kolonie te emigreren liep eerder spaak vanwege het ontbreken van een passende vacature.
Het ministerie in Den Haag geeft uiteindelijk toestemming en subsidie om met ruim 300 landarbeiders uit Gelderland en omstreken naar Suriname te vertrekken.
De slechte economische omstandigheden en de neergang van de tabakscultuur brengen met zich mee dat veel boeren zich aanmelden om mee te gaan. Arend zal in Suriname in dienst treden als herder en bestuurder van de landbouwkolonie.

Watervrees

Anna heeft grote moeite met de plannen van Arend. Ze gehecht aan haar familie en woonplaats en maakt zich zorgen over het welzijn van haar jonge kinderen. In het proces van voorbereiden verzoent ze zich uiteindelijk met hun vertrek.
Een bijkomend probleem voor Anna is dat de reis per schip plaatsvindt en ze extreem angstig is voor water. De tragische reden hiervoor ontvouwt zich in de loop van het boek. Anna blikt terug op haar kinderjaren, beschrijft haar leven als moeder en predikantsvrouw en doet verslag van de reis over de oceaan.
Anna heeft sinds haar kinderjaren chronische longproblemen. Als ze in mei 1845 op de boot stapt heeft ze opnieuw te kampen met een longinfectie en ligt ze weken met koorts in de scheepshut.

Paradijs ver weg

Na een voorspoedige reis van zes weken over de oceaan is de aankomst in Suriname ontnuchterend. Het paradijs dat de landbouwers was beloofd, blijkt ver weg. Van enige voorbereiding door de regering of de gouverneur van Paramaribo op de komst van de emigranten blijkt nauwelijks sprake. De beloofde woningen ontbreken en de toegezegde landbouwgrond is onontgonnen De groep bivakkeert noodgedwongen in vervallen barakken op een verlaten militaire post in Groningen. En tot overmaat van ramp breekt er tyfus uit. Tientallen mensen sterven.
De overgebleven akkerbouwers proberen te wennen aan het hete, vochtige klimaat. Anna vertelt: “De smalle kwikthermometer naast de achterdeur, die in de volle zon hangt, gaf net een temperatuur van 50°C aan.”

Indringend en ontroerend

Langzaam herpakt Anna zich. Ze geniet van de schoonheid van de bijzondere plant- en diersoorten, legt een moestuin aan en ontwikkelt een open oog en oor voor anderen in nood. Tot ze een aangrijpende boodschap van de arts krijgt.
De ontwikkeling van Anna als tiener tot een moedige en wijze vrouw wordt heel mooi beschreven. De schrijfster vertelt vanuit de ik-persoon. Anna komt zo dicht bij de lezer. Ik ben onder de indruk van deze goed gedocumenteerde historische roman. De beeldende schrijfstijl zorgt dat je je midden in Suriname met al zijn bijzondere geuren en kleuren waant.
Anna leert te vergeven en te leven van genade. Ondanks alle verliezen die ze leed. ‘Maak van je geschiedenis een gebed’, leerde ze van een wijze vriend.
Een pakkende en ontroerende debuutroman met bronvermelding en fotomateriaal.