Vervolgverhaal - Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (17)

Als het aan Davina had gelegen had er als aanhef gestaan: ‘heden overleed ten huize van haar dochter…. Dat doet men in onze kringen toch niet? Ik ben het roerend met mijn zussen eens dat ze daar een stokje voor hebben gestoken en dat de advertentie is veranderd in ‘ten huize van haar schoonzoon’. Ik ben blij dat oom Dirk en tante Leentje wel zoveel fatsoen hadden om dit ook boven hun advertentie te plaatsen. Stel je toch eens voor, wat zouden de mensen wel hebben gezegd als ze dit lazen?’ Er verscheen een stille glimlach om de mond van Teun. Zijn Cato was net als haar moeder, die moest ook niets van die nieuwerwetse dingen hebben. Alles moest maar bij het oude blijven, dat was goed genoeg. Over de instemming van Geertje, Caroline en Harriat had hij zo zijn twijfels, het was zijn lieve echtgenote die haar zin had doorgedrukt. Cato ging verder, ‘en dan die onbeschaamdheid om de rouwdienst met de dominee te bespreken terwijl wij er niet bij waren. Overigens kreeg ik sterk de indruk dat de dominee deze mening ook was toegedaan.’ Teun probeerde het gedrag van zijn schoonzus te rechtvaardigen. ‘Je moet er wel rekening mee houden dat Davina het langste bij je moeder heeft gewoond. Het kan best zo zijn dat die twee, zeker na het overlijden van je vader verleden jaar, een sterkere band hebben ontwikkeld en dat ze over deze zaken met elkaar hebben gesproken.’ De blikken die Cato hem toewierp maakten hem duidelijk dat zij het met deze stelling helemaal niet eens was. Cato moest haar ergernis kwijt en zij ging verder. ‘Ja, neem het maar voor haar op, Davina windt jullie allemaal om haar vinger, maar houd haar in de gaten.’ Nu werd het Teun toch echt te gortig. Toegegeven, hij had nu eenmaal een zwak voor Davina; persoonlijk vond hij haar de pittigste van de zusters. Zij liet zich niet de kaas van het brood eten en ja, een volgzaam type, zo kon je haar beslist niet omschrijven. ‘Je moet niet vergeten, Davina staat er nu wel moederziel alleen voor. Jij hebt een gezin om voor te zorgen, een liefhebbende man...’ hier hield Teun even op om Cato de tijd te geven zijn woorden goed tot haar door te laten dringen. Hij vervolgde op serieuze toon: ‘Je andere zussen zijn ook getrouwd en hebben een huwelijksleven, dat moet Davina allemaal missen. Gezien haar leeftijd worden haar kansen om een goed huwelijk te sluiten ook steeds minder. Zelfs haar jongste zus is haar voorgegaan. Heb jij je ooit wel eens afgevraagd wat dit voor Davina betekent?’ De mond van Cato vertrok tot een smalle streep en zij besefte dat Teun gelijk had. Op die manier had zij het nog niet bekeken en zij vroeg zich af of de gedachten van haar zussen ook die kant uitgingen. Cato kreeg een rode kleur van schaamte, maar Teun was nog niet klaar. ‘Je bent toch niet nu al vergeten wat de notaris heeft voorgelezen uit de brief van je moeder? Dat zij verwacht dat jullie de onderlinge vrede zullen bewaren en nooit en te nimmer vergeten dat de zusters Werner ook háár dochters zijn.’

Er werd aan de deur geklopt en toen kwam een dienstbode binnen. ‘Dokter, er is een spoedgeval, wilt u onmiddellijk meekomen?’
‘Natuurlijk, ik kom meteen,’ Teun doofde zijn pijp, stond op uit zijn stoel en ging achter haar aan. Cato had heel wat om over na te denken. Het was allemaal waar wat Teun had gezegd. Moeder had ook geschreven dat zij verwachtte dat de zussen Davina niet uit het oog zouden verliezen en ook haar belangen op een goede en integere manier zouden behartigen. Cato stond ook op en ze streek de plooien van haar jurk glad, schouders naar achteren en haar kin naar voren, haar blik vastberaden. Zij, Cato, was de oudste en ze zou haar verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.

HOOFDSTUK 8

Davina maakte zich ongerust over oom Dirk. Wat er precies aan de hand was, kon ze niet goed onder woorden brengen. Het was meer een gevoel dat haar bij tijd en wijle bekroop. Een gevoel dat maar niet weg wilde gaan en iedere keer weer de kop opstak. Davina vond dat haar oom er soms zo moe uitzag, net alsof hij slaaptekort had. Ook kreeg zij de indruk dat hij wat afwezig reageerde als Davina een opmerking over het een of ander maakte. Het leek net alsof hij met zijn gedachten ergens anders was en dan die wallen onder zijn ogen. Zij besloot om hem goed in de gaten te houden, tenslotte waren ze nog maar met z'n tweeën. Natuurlijk, tante Leentje was er ook nog maar die woonde in Sommelsdijk en had zo haar eigen bezigheden. Dat gold eveneens voor Cato die, naast de zorg voor de kinderen, ook meehielp in de apotheek van de praktijk. Zou oom Dirk iets onder de leden hebben waar hij zelf geen weet van had? Davina was dan wel geen arts maar zij had toch wel genoeg over de schouders van haar vader meegekeken en zodoende het een en ander opgepikt. Zij besloot om wat vaker bij oom op bezoek te gaan om op die manier een oogje in het zeil te houden. Bij gelegenheid zou ze Teun vragen om bij oom Dirk langs te gaan. Wellicht dat die wat meer te weten kon komen.
Davina dacht dat oom Dirk haar ongeruste blikken niet zag, maar dat deed hij dus wel.
‘Zeg meidje, je zit steeds naar mij te kijken als je denkt dat ik het niet zie, maar dat doe ik wel. Ik merk het toch, vertel het eens tegen je oom. Wat heb je op je lever?'
‘Dat kan ik beter aan u vragen.' Het was eruit voordat Davina het besefte. Ze schrok er zelf van, dit stond nu niet bepaald damesachtig. Achter de fauteuil waarin oom Dirk zat, verscheen het beeld van haar moeder die haar dochter bestraffend aankeek.