Afbeelding
Foto:

Als, dan

“Wat?” Daniël, die inmiddels in de auto zit en net het portier wil dichttrekken, zwaait het weer open. “Wat is er?” “Het is niet ‘als jou’”, zegt Ari, terwijl hij ook instapt. “Het is ‘dan jij’.” “Boeien”, vindt Daniël. Hij graaft druk in zijn schooltas, waar ergens onderin nog een traktatie van een klasgenoot moet zitten. Verheugd vist hij er even later een lolly uit en begint het papiertje eraf te peuteren. Om verdere discussie te voorkomen, start ik de auto. Arian zet het volume van de radio hoger en trekt een scheef gezicht als hij de orgelmuziek hoort, die zijn vader graag beluistert. Gelukkig is er nog meer te kiezen en schalt er even later een gouwe ouwe van Kinderen voor Kinderen door de auto. Ik schroef het aantal decibellen drastisch terug, zodat de mensen op straat niet mee hoeven te genieten. “Waarom zegt hij dat nou steeds fout: dan en als?”, moppert Arian. Het zit hem nog steeds niet lekker.

Ons gezin is in twee kampen verdeeld: de ene helft beheerst het als-dan-gebruik tot in de finesse, de andere helft doet er maar een gooi naar. Ze weten echt wel hoe het hoort, maar vinden het gewoon niet zo belangrijk. Het gevolg is dat kamp één een corrigerende rol heeft aangenomen ten opzichte van kamp twee. Kamp twee vindt het daarentegen uiterst vermakelijk om kamp één zoveel mogelijk op stang te jagen, bij voorkeur tijdens voltallige gezinsmomenten. Als Arian aan tafel trots vertelt dat hij een goed cijfer voor Engels heeft gehaald, merkt manlief BJ op: “Da’s knap, je bent nu al slimmer als mij”. “Dan ik, pap, niet als mij”, zit Ari meteen boven op de kast. De rest van zijn woorden slikt hij snel in, als hij de triomfantelijke blik ziet, die BJ en dochter Hilde elkaar toewerpen. Een punt erbij voor kamp twee, waarin ook Daniël zit. Die heeft dit vreugdevolle moment echter geheel en al gemist, omdat hij de inhoud van zijn bord aan het vergelijken is met dat van zijn broer. “Mama, het is niet eerlijk. Ari heeft meer vlees als mij!” “Dan ik, Daan, niet als mij”, verbetert grote zus Lotte, die, net als Ari en ik, kamp één vertegenwoordigt. Kijk, dat is dan weer winst voor ons.

U begrijpt dat het ondoenlijk is om de puntenscore bij te houden, maar we houden elkaar in ieder geval bij de les. En mocht u mij ooit betrappen op een als-dan-foutje, zeg het dan niet tegen kamp twee. We staan liever een punt voor dan achter, net als zij.