Vervolgverhaal - Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (14)

Nu bevond het echtpaar Werner zich onder de gasten van de familie Zaaijer. Adriaantje was meteen over haar teleurstelling heen toen ze het stralende gezicht van Kommertje zag. Haar moederhart werd vertederd toen ze de trotse blikken zag die Gerard zijn verloofde schonk. Met de liefde zat het wel goed en ze nam nog een slokje van haar vruchtenbrandewijn. Ze werd zo door hen in beslag genomen dat ze haar beide andere dochters uit het oog verloor. Davina besloot onopvallend haar voelhorens uit te steken met betrekking tot de onbekende jongeman. Ze liep in de richting van de twee zussen van Kommertje. Davina wist het gesprek zo te leiden dat het vanzelf op hem terecht kwam. ‘Is het familie van Gerard?’ vroeg zij zo onschuldig mogelijk. ‘Ik kan mij niet herinneren dat ik hem eerder heb gezien, of is het wellicht een nog onbekende neef van jullie kant waar wij nog geen kennis mee hebben gemaakt?’ De oudste zus keek Davina lachend aan. ‘Nee hoor Davina, anders hadden we hem al wel aan je voorgesteld, maar je hebt gelijk, het is familie van Gerard.’
‘Dus toch een onbekende neef,’ concludeerde Davina terwijl ze zich weer naar de zussen omdraaide.
‘Je mag het wel wat dichterbij zoeken, hoor,’ lachte de jongste zus. Davina boog zich vertrouwelijk naar haar toe. ‘Hoe moet ik dat opvatten, wat bedoel je met dat dichterbij?’
De oudste zus boog zich ook voorover. ‘Mijn zus bedoelt dat het geen neef van Gerard is maar zijn jongere broer Jacob. Jacob Rinkel en hij is ook arts. Geen huisarts maar arts in het leger.’

Onderweg naar huis liep Davina doelbewust wat langzamer, zodat zij ongestoord met Harriat kon praten, zonder dat hun ouders van het gesprek op de hoogte waren. Zo langs haar neus weg begon Davina over de onbekende jongeman. ‘Is hij je ook opgevallen?’ Harriat schrok op uit haar gedachten, Davina kon toch niet in haar hoofd kijken? Ze dacht inderdaad aan hem, maar dat mocht Davina beslist niet weten. Schuw keek Harriat om zich heen, maar er was verder niemand in de buurt die hen kon horen. Vader en moeder liepen een paar meter voor hen, maar waren met elkaar in een druk gesprek gewikkeld, dus daar hoefde ze niets van te vrezen. Gelukkig was het donker zodat Davina haar rode kleur niet kon zien. ‘Ik heb er niet zo op gelet,’ stamelde ze en ze voelde dat ze nog roder werd dan dat ze al was. ‘Over wie heb je het?’
‘Die onbekende jongeman die bij de schoorsteenmantel stond, ik vroeg mij af wie hij was. Hij kwam mij niet bekend voor, maar de zussen van Kommertje vertelden dat het een broer van Gerard is.'
‘Oh, ik wist niet dat hij een broer heeft; maar ik heb nog steeds geen idee wie je bedoelt.’ Inmiddels waren ze bij de voordeur gekomen, hun moeder was al naar binnen gegaan terwijl vader op hen stond te wachten.
‘Heb jij het ook zo warm of ligt dat nu aan mij?’ vroeg Harriat aan Davina, terwijl ze langs haar vader liep.
‘Eerlijk gezegd vind ik het wel meevallen, volgens mij heb je te veel van de vruchtenbrandewijn gedronken. Je moet het maar als een slaapmutsje zien.’ Er klonk een geamuseerde toon in de stem van Davina door, maar Harriat merkte dat niet.

Zowel Harriat als Davina moesten toch nog een paar maanden hun nieuwsgierigheid bedwingen. Harriat moest in die tussentijd erkennen dat die onbekende jongeman wel degelijk dagelijks een groot deel van haar gedachten beheerste. Regelmatig stond ze op het punt om Davina te vragen of ze meer over hem wist, maar zij durfde niet. Harriat ging in gedachten nog eens terug naar wat Davina die avond van de verloving had gezegd. Omdat Davina de jongeman ook was opgevallen, zou het goed mogelijk kunnen zijn dat haar zus…
Harriat kwam er niet uit en de moed ontbrak haar.
Davina was zelf ook een gesloten boek en sprak nergens over. Ze moesten wachten tot na de zomer om meer over de ‘onbekende’ te weten te komen. Op 13 augustus zou het huwelijk tussen Kommertje en Gerard in Dirksland worden gesloten. De gebeurtenis van het jaar, een dochter van de burgemeester die trouwt met de huisarts, dat wilde niemand missen. Al was het alleen maar om te kijken naar de mooie jurken die de vrouwelijke gasten aan hadden. Ook de familie Werner was ruim vertegenwoordigd, zij behoorden tot de genodigden die de hele dag erbij waren. Harriat genoot met volle teugen, alle aandacht ging immers naar Kommertje en Gerard, niemand lette op haar. In stilte kon zij die leuke broer, die vrolijk met Gerard stond te praten, observeren. Zij schrok dan ook enorm toen Davina haar plotseling aanstootte en zei: ‘Dat is nu de onbekende jongeman, die broer van Gerard, waar ik het van de winter over had. Kun je het je nog herinneren?’
Harriat wilde al een ontkennend antwoord geven, maar Davina was haar voor ‘Zeg niet nee, want volgens mij is er geen dag voorbij gegaan dat je niet aan hem hebt gedacht. Dat maak je mij niet wijs, Harriat Werner. Overigens, hij heet Jacob en is jonger dan Gerard.’
‘Ik dacht dat jij...’ maar weer viel Davina haar in de rede.
‘Jij moet niet zo denken, lieve zuster van mij, je weet wat oom Dirk altijd zegt: denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. En je kent toch het spreekwoord: van een huwelijk komt meestal een huwelijk.’ Met een lachend gezicht keek ze Harriat aan en ze legde bemoedigend haar hand op haar arm.

‘Zou dit soms het werk van Davina zijn geweest?' dacht Harriat in stilte, het kon toch geen toeval zijn, maar juist zij, uitgerekend zij, zat naast Jacob Rinkel tijdens het bruiloftsmaal. Eerst wist Harriat zich met haar houding geen raad en tussen haar wimpers door keek ze meerdere malen naar Davina, die tegenover haar zat. Regelmatig knikte deze Harriat bemoedigend toe, dit moest Davina wel achter de schermen met Kommertje hebben geregeld. Dit gaf haar een warm gevoel; ze kwam ook steeds wat losser.
Jacob Rinkel bleek een serieuze man te zijn met gevoel voor humor. Naarmate de avond vorderde bleken ze steeds meer overeenkomsten te hebben en zij raakten niet uitgepraat. Op een gegeven moment toen hun ouders aanstalten maakten om weg te gaan kon Harriat een zucht van teleurstelling niet onderdrukken. Het was onbetamelijk om alleen achter te blijven, maar als Davina nu niet naar huis zou gaan, dan kon zij ook nog een poosje op de bruiloft blijven.
‘Kom Harriat, het wordt hoog tijd dat we naar huis gaan. Wij nemen alvast afscheid van het bruidspaar, het is voor ons mooi geweest. Je vader voelt zich niet helemaal in orde.'