Afbeelding
Foto:

Column: Het Genootschap

Onlangs ben ik toegetreden tot een apart gezelschap, dat gevormd wordt door een bijzondere en een wellicht uitstervende groep mensen. Met enige trots mag ik mezelf rekenen bij dit ultrakleine deel van de Nederlandse bevolking. Kortgeleden heeft een aantal niet zo betrokken Nederlanders een – aanvankelijk geheim – genootschap opgericht. Ik stond niet aan de wieg maar werd wel kort na de geboorte gevraagd of ik lid wilde worden. Over dat verzoek hoefde ik niet lang na te denken. Het gaat om het Genootschap Van De Niet-deskundigen. De oprichters van dit genootschap zagen een ontwikkeling in de vaderlandse maatschappij die hen zeer verontrustten. Men vreesde dat er in de nabije toekomst een gebrek zou ontstaan aan niet-deskundigen. Het zou niet denkbeeldig zijn dat er een ‘elite’ van ongeveer 17 miljoen deskundigen zou ontstaan die geen weg meer op konden met hun ideeën want ondeskundige mensen zouden er nauwelijks meer zijn. Daarom richtte men het Genootschap Van De Niet-Deskundigen op, waar ik me graag bij aansloot. Het is de bedoeling dat ons gezelschap een proeftuin wordt waar alle deskundigen hun kennis ongebreideld op los kunnen laten. Tegenspraak zullen ze niet krijgen, zo is vastgelegd in de statuten. Lid worden kan niet zomaar, want er is een strenge ballotage. Op voorhand zijn de volgende groepen mensen uitgesloten: Bekende Nederlanders, want zij zijn sowieso deskundig. Ook oud-directeuren van medische en overheidsorganisaties, evenals oud-politici en (gepensioneerde) artsen. Niet welkom zijn verder fanatieke retweeters, likers en delers op respectievelijk Twitter, Facebook en YouTube. Zij zijn onverdacht deskundig. Van harte welkom bij het Genootschap zijn de weinige Nederlanders die nog nooit zijn uitgenodigd voor een praatprogramma voor radio of televisie. Zij zijn de ondeskundigen bij uitstek, maar hebben wel een zekere bescherming nodig. Zelf mocht ik aansluiten bij ‘de club’ omdat ze mij nooit op een eigen mening hebben kunnen betrappen. Dit komt dan weer doordat ik nergens deskundig in ben omdat, als ik een deskundige raadpleeg, de andere deskundige al weer staat te wachten met een precies tegenovergestelde mening. We laten het dan maar over ons heenkomen.