Ethiek: Supersnelrecht

Laten we bij het begin beginnen. De regering heeft, in verband met de coronacrisis, een avondklok ingesteld. Het gaat mijn beoordelingsvermogen te boven om de juistheid van deze maatregel inhoudelijk te beoordelen. Dat geldt trouwens voor alle maatregelen op dit terrein. Ook de gedachte dat het onverstandig is om met meer dan 30 mensen in een kerkgebouw samen te komen, kan ik als leek onmogelijk beoordelen. Het zijn de wetenschappers en de deskundigen die deze maatregelen voorstellen en ik ga er zondermeer vanuit dat deze mensen geen onzin uitkramen. Ik voel dus geen enkele neiging om dergelijke zaken ter discussie te stellen. De mogelijkheden en de kennis ontbreken mij eenvoudig. En ook ben ik niet van plan om aan de hand van wat gegevens van internet dergelijke wetenschap ter discussie te stellen. De avondklok is dus voor mij een belangrijke en noodzakelijke ingreep om het virus aan banden te leggen.

We weten inmiddels ook dat een kleine groep in de samenleving zich heftig tegen de avondklok heeft gekeerd. Vooral op de eerste avonden heeft er veel plaatsgevonden. Teststraten werden in brand gestoken, rellen waren veelvuldig op te merken, winkels werden opengebroken en geplunderd en auto’s werden op zijn kant gelegd. Het was op sommige plaatsen, vooral in de grote steden, een waar spektakel van oproerige mensen. De politie had er handen vol werk aan om de rust weer terug te krijgen. De laatste dagen lijkt het beeld wat bij te trekken. Door krachtig ingrijpen werd verdere escalatie voorkomen. Overigens moet wel worden opgemerkt dat door de sociale media alles nog eens extra indringend naar voren kwam. Je kreeg soms de indruk alsof half Nederland in oproer was terwijl het maar om een kleine, maar wel roerige minderheid ging. Het was echter wel aangrijpend en veel van de mensen, vooral jongeren werden door de politie opgepakt. Anderen zijn op beeldmateriaal vastgelegd en worden nog aangehouden. Hoe gaan we met dergelijke, vaak jonge mensen, om? Hier horen we dan over supersnelrecht. Mensen krijgen dan binnen een paar dagen een vrij zware veroordeling. Kennelijk ziet men dat als oplossing voor de problemen.

Ergens valt er natuurlijk wel iets te zeggen voor een dergelijke aanpak. Het maakt indruk en het werkt mogelijk remmend naar andere mogelijke relschoppers. Toch heeft een dergelijke aanpak ook bezwaren. Vaak gaat het bij ernstige misdaden om mensen met een gedragsproblematiek. Het is in het normale recht de regel dat de verdediging en ook de rechter inzicht krijgt in de gedragsachtergrond van de verdachte. Het maakt nogal wat uit of iemand iets bij zijn volle bewustzijn doet of dat hij of zij wordt meegesleept door vrienden en ook zelf een of andere psychische beperking heeft. Ook kan het zijn dat jonge mensen uit een gebroken gezin komen of soms helemaal geen echt thuis hebben. In een gewoon proces worden deze dingen in kaart gebracht en door de rechter in zijn vonnis meegewogen. Bij supersnelrecht kan dat eigenlijk helemaal niet. Je kunt immers niet in een paar dagen een goed doortimmerd onderzoek doen naar achtergronden en toerekeningsvatbaarheid. Het zou zomaar kunnen dat mensen ten onrechte hele zware straffen krijgen. Ik bepleit niet dat we relschoppers niet straffen maar het moet wel zorgvuldig. We leven in Nederland in een rechtstaat. De toeslagenaffaire heeft duidelijk gemaakt dat we met de beste bedoelingen mensen jarenlang in de vernieling kunnen helpen. Ergens zou dat met dat opmerkelijke snelrecht ook kunnen gebeuren. Daarom denk ik dat het goed is om hier nog eens over na te denken. De rechtsstaat is te belangrijk om die zomaar teloor te laten gaan. Onrecht moet rechtvaardig worden bestraft, maar bij rechtvaardigheid hoort ook bedachtzaamheid. En die zou teloor kunnen gaan met allerlei nare gevolgen.