Afbeelding
Foto:

Neem en lees: Een middel in Zijn hand

Wat biedt dit boek aan de lezers? Allereerst een historisch verhaal van mensen, die het zelf hebben meegemaakt en ervaren, maar tegelijk is het ook een actuele spits. Ook in onze tijd kan de Heere een pandemie gebruiken als middel in Zijn hand tot bekering van velen. Dan is het wel nodig dat er een buigen is onder de slaande hand Gods, maar ook een vluchten tot de enige Medicijnmeester voor alle geestelijke en lichamelijke kwalen.

B. Hooghwerf is de schrijver van diverse kerkhistorische publicaties. Tijdens het samenstellen van een herdenkingsboek voor de Gereformeerde Gemeente en de Oudgereformeerde Gemeente van Nieuw-Beijerland vroeg de cholera-epidemie van 1866-1867 nadrukkelijk de aandacht.

Vanouds kwam cholera vooral voor in India. Maar vanaf 1830 verspreidde de ziekte zich vanuit Rusland in westelijke richting. In Engeland, Frankrijk en België brak de ziekte uit, en vanaf 1832 ook in Nederland. Maar er waren ook andere besmettelijke ziekten, zoals pokken en tyfus, die vele slachtoffers eisten. Maar de cijfers met de aantallen sterfgevallen als gevolg van cholera waren daarmee niet te vergelijken. In Nederland vielen bij de drie grootste cholera-uitbraken duizenden slachtoffers:

1832-1833: 10.108 doden
1828-1849: 22.460 doden
1866-1867: 21.286 doden

In hoofdstuk 1 komen diverse personen uit de kring van het Réveil aan het woord. Wat zij naar voren brachten, is zeer behartenswaardig en heeft nog niets aan actualiteit ingeboet. Vooral de periode van de cholera-uitbraak in 1848-1849 (hoofdstuk 2) is voor velen tot een eeuwige zegen geweest. Voor veel jonge mensen werd deze epidemie als een middel in Gods hand gebruikt tot hun bekering. Over de epidemie van 1866-1867 komt onder anderen de bekende oefenaar Wulfert Floor aan het woord.

Voor de latere predikant C. van der Meulen (1800-1876) werd het sterven van twee kinderen aan de cholera op één dag als middel in Gods hand gebruikt tot zijn bekering. Dat gebeurde op 30 juli 1833. Op die dag stierven zowel Jacob (op twee weken na vier jaar oud) en Jan (bijna anderhalf jaar oud). Van der Meulen, die 15 december 1800 in Middelharnis was geboren, woonde toen in Rotterdam… Eerst stond ik vreselijk tegen God op in alle woede van het vlees. Maar de Heere bracht er mij onder en wij vielen des avonds bij onze dode kinderen op de knieën voor God neder en smeekten om genade. Het was het tollenaarsgebed: ‘O, Gods! Wees ons zondaars genadig!’ Wij gingen van die tijd af tezamen God zoeken, onder veel angst en strijd. Om kort te gaan, de Heere Jezus ontdekte Zich aan ons, en wij mochten beiden Hem als onze schuld overnemende Borg leren kennen, op Hem ter zaligheid vertrouwen en in oprechtheid voor Hem gaan leven. Van der Meulen werd in 1839 bevestigd tot predikant. In 1847 emigreerde hij naar de Verenigde Staten.

Tenslotte en citaat uit een preek van oefenaar Wulfert Floor: (blz. 113 en 114)

… Ten derde. Smeekt dagelijks om genade om veel vrucht te dragen, arm te zijn bij uzelf en u overal en altijd als een christen te vertonen. Veel vrucht geeft doorgaans veel vreugd, en een nederig hart is doorgaans een blijmoedig hart. ‘Want God acht ons het meest, als wij onszelf het minst achten,' zegt een zeker oud kerkvader.

Eindelijk u, die zeggen durft: Wij weten! Tot u twee dingen: ten eerste. Wat bent u gelukkig in onze bange, donkere dagen, waarin duizenden door een vreselijke pestziekte worden weggenomen. Door Gods genade vreest u de dood niet. U staat als in een stationswachtkamer met uw reisgoed onder de arm en uw plaatskaartje in de hand en behoeft niet te schrikken als het ogenblik van vertrekken komt. De dood brengt u met snelle vaart bij al uw vrienden in het vaderland. Wat hebt u toch vooruit boven de bange wereldling en ook boven uwer oprechte medechristenen!

Ten tweede. Zoekt nu ook even zover vooruit te zijn in een tedere, godzalige wandel. U roemt in de hoop der heerlijkheid; och, toont nu ook in alles en te allen tijde, dat u uws Konings beeld en livrei draagt en bedenkt dat God oog op u ziet, en verder ook het oog van vrienden en vijanden. En daarom, waakt en bidt (uit de 7e bundel 1e oefening)

De schrijver B. Hooghwerf heeft veel onderzoek gedaan om tot dit boek te komen. De pagina’s 115 tot en met 119 laten dit duidelijk zien: 73 noten met aantekeningen uit de bronnen.

Een historisch boek, maar wel met een spits naar de actualiteit van de 21e eeuw. Hooghwerf eindigt zijn woord vooraf met een gedeelte uit Jeremia 14: 7-9: … O Israëls Verwachting, Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid; waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten?...

Juist in deze tijd van corona is het goed om ook dit boek te lezen, want de God van het verleden is ook heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid. Neem en lees! Van harte aanbevolen!