Vervolgverhaal - Het hart kent zijn eigen bitterheid - Els van Wageningen (12)

‘Adriaantje toch, weet wat je zegt, jij weet immers wat alle vaders beloofd hebben bij de heilige doop van hun kinderen en daarmee ook de moeders.’ ‘Dat weet ik maar al te goed, maar het christendom is toch nog steeds de basis van al het onderwijs en dat wil heus niet zeggen dat God geheel van school is verdwenen.’

De dokter kon zich niet met deze gedachtegang verenigen en hij snoof dan ook verontwaardigd. Goed, in de Schoolwet stond dat de openbare school moest opleiden tot alle christelijke en maatschappelijke deugden. In de praktijk betekende dit dat op de meest openbare scholen een milde vorm van protestants onderwijs werd gegeven. Voor veel protestanten ging dat echter lang niet ver genoeg. Dat was ook de mening van een aantal vooraanstaande Dirkslanders. Al in 1881 werd er een vereniging opgericht en een aantal pogingen ondernomen tot het stichten van een eigen school. Men onderzocht de mogelijkheden of het koor van de Hervormde Kerk kon worden ingericht als schoollokaal. Ook daar had Adriaantje zo haar eigen gedachten over al sprak ze deze niet uit. ‘Een schoollokaal in een kerk? Hoe komt men op het idee? Een school moet een apart gebouw zijn net zoals de gemeenteschool en niet als een onderdeel in een kerk.’ Het bleef echter bij deze plannen en diep in haar hart was Adriaantje blij dat dit nooit van de grond was gekomen. De dokter nam een trek van zijn pijp en ging toen verder: ‘er schort nogal wat aan dat onderwijs. Willen we daar als rechtgeaarde christenen iets aan veranderen dan moet we bij de basis beginnen en dat is goed onderwijs. Alleen dan kunnen ouders hun kinderen in de waarachtige en reine leer opvoeden.’
‘De ouders en andere opvoeders moeten een levende brief van Christus zijn. Aan onze handel en wandel moeten de kinderen zien dat we burgers van een ander koninkrijk zijn, daarin moeten we de jeugd voorgaan.’
Tevreden lurkte de dokter aan zijn pijp, op dit punt was hij het helemaal met Adriaantje eens.
Dit keer hadden de plannen om tot het stichten van een christelijke school te komen meer succes.

De volgende morgen maakte Adriaantje zich gereed om uit te gaan. De dienstbode keek haar enigszins verbaasd aan. ‘Mevrouw, het is toch veel te koud om naar buiten te gaan, straks loopt u nog iets op en dan bent u verder van huis.’ Adriaantje die voor de spiegel in de gang haar hoed nog eens extra diep over haar oren trok, zij had begrepen dat er een flinke wind stond, draaide zich om. ‘Jans, dank je wel voor je bezorgdheid, je moet maar denken: het is gezond weer en ik blijf in het dorp. Ik wil een bezoekje brengen aan mijn broer, dus zo ver is het nu ook weer niet.’ Terwijl Adriaantje haar handschoenen aantrok, opende Jans de voordeur. De kou drong naar binnen en Jans huiverde bij de gedachte dat zij er straks ook doorheen moest als haar werkdag er op zat. Adriaantje haalde eens diep adem en liep over de Voorstraat naar de Straatdijk. Jans sloot snel de deur achter haar en ze schudde haar hoofd. Ze kon er met haar verstand niet bij, dat als het niet echt nodig was om met dit weer naar buiten te gaan men dit ook niet deed. Rillend liep ze terug naar de warme keuken. Om met deze kou en temperaturen een gelegenheidsbezoekje aan familie te brengen dan moest je toch wel niet goed bij je hoofd zijn. Toch keek Jans met een gevoel van tevredenheid en dankbaarheid terug op haar dienstperiode bij de familie Werner. Nog een goede twee maanden en dan zat haar tijd erop, dan mocht ze van haar rust gaan genieten. Haar opvolgster was ook al bekend, Pleuntje van Dijk zou haar taken overnemen. Jans kon met een gerust hart het gezin aan haar zorgen toevertrouwen. Zij kende het nest waaruit Pleuntje kwam goed en wist dat moeder van Dijk wel van wanten wist wat de opvoeding van haar dochters betrof. Pleuntje was nog een jonge meid met een goed stel handen aan haar lijf.

Harriat stond zich te verbijten en ongeduldig wipte ze van het ene been op het andere. Het was altijd wel wat met Davina. Waarom kon ze nu niet, net als zij, rekening houden met de klok? Waarom moest zij nu juist overal en altijd te laat komen? Zo moeilijk was het toch niet om ergens op tijd te verschijnen, zeker bij speciale gelegenheden zoals deze. Vader en moeder waren ook al klaar en het wachten was nu op Davina.
‘Davina, schiet nu eens op, straks komen we te laaaat,’ schalde de stem van Harriat onder aan de trap. Ze hoorde boven een deur open en weer dicht gaan. ‘Ja, ja, maak je niet zo druk, ik ben onderweg, voordat je het weet ben ik beneden.’
Beneden ging de deur van de salon ook open en daar kwamen vader en moeder naar Harriat toe.
‘Zo meisje, jij bent al helemaal klaar zie ik,’ goedkeurend knikte Adriaantje haar jongste dochter toe.
‘Zo te horen,’ vervolgde haar echtgenoot, ‘komt Davina daar ook aan.’
‘Hier ben ik al,’ antwoordde Davina die verlegen werd onder de priemende blikken van haar moeder.
‘Kom eens hier, je hoed staat scheef, draai je eens om, volgens mij heb je de hoedenspeld niet goed erin gestoken. Dat dacht ik al. Zo, kijk mij nu eens aan. Dat ziet er een stuk beter uit.’
‘Zijn we nu zo ver, dan gaan we naar de dienst.’ Vader Werner opende de voordeur, hielp galant zijn Adriaantje een handje, daarna Harriat en tenslotte Davina. Achter haar sloot hij de deur, gaf Adriaantje zijn arm en liep naar de kerk. Achter het echtpaar volgden Harriat en Davina.
‘Waar bleef je nu zo lang, je weet dat vader een enorme hekel heeft aan laatkomers.’
Onverschillig haalde Davina haar schouders op. ‘Wat maakt dat nu uit, we hebben toch gereserveerde plaatsen? Dus of we nu om kwart voor twee of vijf voor twee binnen komen, onze stoelen staan klaar.’ Harriat schudde haar hoofd om zo veel onbegrip. Davina had gelijk van die gereserveerde plaatsen maar dan nog; je niet haasten omdat dit niet nodig was, kon er bij haar niet in.
‘Was je de tijd weer vergeten?’
Davina schudde haar hoofd. ‘Ik was aan het lezen in een bundel met gedichten en ja, toen was het ineens later dan ik dacht.’ Harriat gaf hier geen antwoord op, als Davina aan het lezen was dan vergat ze alles en iedereen om haar heen.
Inmiddels waren ze bij de kerk aangekomen en dit keer werd de familie Werner naar een andere gedeelte verwezen. Het was dan ook niet zomaar een kerkdienst, het was zelfs niet eens zondag, maar een gewone doordeweekse dag. De opening van de christelijke school kon niet plaatsvinden zonder een speciale kerkdienst. Onder de genodigden waren ook de kinderen aanwezig die de school zouden bezoeken. Davina ontdekte tussen de mensen oom Dirk en tante Leentje en zij wuifde vrolijk naar hen, wat haar een fikse por in haar zij van Harriat opleverde. Harriat zuchtte eens, zij mocht dan wel de jongste zijn maar aan het gedrag van Davina zou men eerder denken dat zij dit was. Zij hadden allebei twee jaar ‘Erica’ in Baarn achter de rug. Soms vroeg Harriat zich wel eens af wat Davina daar nu had opgestoken. Het leek wel of oom Dirk haar gedachten kon lezen, want hij knikte berustend naar Harriat.