Ethiek: Toeslagenaffaire

Er zijn tal van lastige vragen bij de gang van zaken te stellen. In de eerste plaats heeft het terugtreden van de regering een hoog symbolisch karakter. Weliswaar hebben twee hoofdrolspelers in dit drama zich definitief teruggetrokken (Asscher en Wiebes) maar anderen gaan eigenlijk weer verder. Het moet niet verbazen als ze na 17 maart opnieuw een regering gaan vormen. Het is op zichzelf goed als een regering bij hele ernstige fouten terugtreedt, maar als dan een paar maanden later die mensen weer terugkomen, dan geeft dat veel te denken. Naar de slachtoffers toe, en die zijn er niet weinige, gaat dit wringen.

We moeten natuurlijk oppassen voor wraak. Ook is het niet zo dat een regering nooit fouten kan maken. Maar het is wel zo dat de huidige regering jarenlang heeft geprobeerd om de fouten toe te dekken. Vanaf 2017 zijn kamerleden bezig geweest om de problemen op tafel te krijgen. Er werd vanuit de regering heel erg tegengewerkt om de zaken duidelijk op tafel te krijgen. Er werd lange tijd niet gewerkt aan oplossing van het probleem, maar aan het monddood maken van de mensen die dit probleem onderkenden en aan de orde stelden. De kamerleden Omtzigt en Leijten hebben heel veel tegenwerking ondervonden. Als reeds in 2017 alles op tafel was gelegd dan was het zover helemaal niet gekomen. Ook werd er in het ambtelijk apparaat niet naar kritische stemmen geluisterd. En het zou een vorm van gerechtigheid zijn als allen die hierbij betrokken zijn geweest het veld zouden ruimen. Het is toch best merkwaardig dat bewindslieden die mensen jarenlang in de problemen hebben laten zitten, er in de komende tijd ook voor moeten zorgen dat de problemen worden opgelost. Het is beter dat de schuldigen het veld ruimen. Dan is er een vorm van gerechtigheid.

Daar komt nog iets bij. De hele affaire brengt een hoop leed naar de oppervlakte. Mensen en gezinnen zijn voor hun leven getekend. Ook blijkt dat het hele stelsel van toeslagen niet echt goed functioneert. Het is veel te gevoelig voor fraude. Daar zullen dus maatregelen op genomen moeten worden. De prijs van al die falen is echter wel heel hoog geworden. Ik las in de krant een bedrag van 5,7 miljard euro. Dat is een onvoorstelbaar groot bedrag. Het doet een beetje denken aan de kredietcrisis in 2008. Toen liep, mede door de banken, het hele financiële stelsel min of meer uit de rails. Er waren miljarden euro’s nodig om dit weer in goede banen te leiden. Wie echter moest opdraaien voor de enorme kosten? Het waren niet de bankdirecteuren en de financiers die de rekening kregen. De belastingbetaler kon de rekening gaan betalen. En de bankdirecteuren hadden enkele jaren later alweer bonusregelingen en tal van andere zaken. De rekening van het falen kwam bij de gewone mensen terecht. Zo ook weer bij deze affaire. Het spreekt voor zichzelf dat de slachtoffers worden gecompenseerd. Maar de rekening komt bij de belastingbetalers terecht. En dat wringt eigenlijk ook. Waarom moeten gewone mensen opdraaien voor het feilen van het overheidsapparaat. Ergens zou je iets willen zien van schuldigen die ook meebetalen aan de oplossing.

Ten slotte nog een element in de huidige omstandigheden. We weten dat het coronavirus heel veel moeilijke keuzen vraagt. Het is niet eenvoudig om in deze tijd leiding te geven aan de regering van een land. In Amerika heeft de vertrekkende president zich in het coronavirus verslikt. Hij kon vertrekken. Op dat punt denk ik echter dat de huidige regering maar beter kan blijven zitten. Er is zomaar niet iemand anders die de huidige premier op een goede wijze zal kunnen vervangen. En dat maakt ook weer mild richting zijn persoon. Ons land heeft rond deze crisis veel aan hem te danken, hoewel hij ook zijn beperkingen heeft. Misschien toch goed dat er binnenkort verkiezingen zijn. Dan kunnen we in het stemhokje laten weten hoe het verder moet. Er valt wat te kiezen.