Afbeelding

voor u gelezen: Van Allerheiligenvloed tot Afsluitdijk: 850 jaar geschiedenis in 25 verhalen

Beginnend bij de Allerheiligenvloed van 1170 tot aan de ingebruikname van de Afsluitdijk in 1932. De Zuiderzee ontstond na de Allerheiligenvloed. De vloed veroorzaakte een open verbinding tussen het Almere (de latere Zuiderzee) en de Noordzee. De kracht van het zeewater dat zich een weg baande zorgde ervoor dat de vloed tot aan de stad Utrecht kwam. In het geschiedboek Annales Egmundenses werd opgetekend dat er zelfs eb en vloed optrad in de stad en er zeevis (Bolk) gevangen werd.

De Allerheiligenvloed slokte complete dorpen en burchten op. Tot eeuwen later waren de overblijfselen van deze bouwwerken bij een lage waterstand zichtbaar voor de inwoners van het kustgebied.

Uit de verhalen wordt duidelijk dat de geschiedenis van de Zuiderzee van grote economische en politieke betekenis is geweest op die van heel ons land.

Hoe mensen zich verhouden tot de dreiging van het altijd aanwezige (zee)water veranderde in de loop van de tijd. De wetenschap dat de zee geeft en neemt veranderde in een houding van het willen kunnen temmen van de zee. Na de opkomst van de stoommachine kreeg de mens steeds meer het idee de natuur te kunnen beheersen. Meren en binnenzeeën konden worden drooggemalen en het bouwen van dammen en dijken kreeg door de machinalisering van de maatschappij een sterke impuls.

Grutte Pier en Grietje Bosker

In het voorwoord schrijft Arie Kok over deze nieuwe houding van onoverwinnelijkheid ten opzichte van de strijd tegen het water: “We kunnen en zullen het beest van de zee temmen.”

In de loop van de afgelopen eeuw werden er ook nuances zichtbaar. “Inmiddels is het optimisme wat geluwd, zijn we tegen de keerzijden aangelopen. In ambitieuze projecten geven we de natuur weer de ruimte. We laten de Markerwadden ontstaan, bouwen een vistrap in de Afsluitdijk en geven de rivieren meer ruimte. Land terug geven aan water, het is niet meer onbespreekbaar.”

De schrijver stelt in de verhalen steeds een persoon uit de betreffende periode centraal. Grondig onderzoek van de auteur in de achter in het boek vermelde bronnen en archieven maakten een selectie van deze verhalen mogelijk. Personen als Grutte Pier, piraat en vrijheidsstrijder voor de Friese onafhankelijkheid, de vroedvrouw van Schokland en Jan Isack van der Werf die een barre tocht over het ijs naar Stavoren maakte passeren de revue.

De reeks verhalen wordt afgesloten met dat van Grietje Bosker en de afdichting van de Afsluitdijk. De auteur bewerkte waar nodig de geselecteerde verhalen en voorzag ze van een historisch kader.

Tabak van Nijkerk tot Amersfoort

Interessant is de beschrijving van de bloeitijd van Nijkerk. De tabaksteelt, van oorsprong een subtropisch gewas, legde de stad in de achttiende eeuw geen windeieren. De tabaksvelden reikten tot aan Amersfoort. Een gunstige windrichting van zee, de juiste grondsoorten en een snelle verbinding via de Zuiderzee naar Amsterdam waren de succesfactoren die Nijkerk, na Arnhem, de belangrijkste stad van Gelre maakten. De Franse tijd maakte een einde aan de tabaksteelt. Het werd steeds voordeliger om tabak uit de overzeese koloniën te betrekken. De tabaksplanten die tot op heden her en der nog opduiken, met name in bouwputten, wijzen terug naar het rijke verleden van de stad.

De tijdlijn achterin het boek geeft een snel overzicht van de boeiende geschiedenis van het gebied rondom de Zuiderzee tussen 1170 en 1932. Historische kaarten van het gebied en een aantal schilderijen versterken de teksten.

Arie Kok is een boeiend verteller. Hij weet grondig bron- en archiefonderzoek te vertalen voor mensen van nu. Eerder gaf hij een stem en gezicht aan een vissersfamilie bij de Zuiderzee (Zoete Zee 2018). Ook het indrukwekkende ‘Morie’ (2013), de docuroman over de joodse gemeenschap in Nijkerk, getuigt van gedegen bronnenonderzoek én een goed inlevingsvermogen.