Dammis Vroegindeweij (Foto: Pauline Hof).
Dammis Vroegindeweij (Foto: Pauline Hof).

Oud & Wijs: Oud-architect Dammis Vroegindeweij: ”Lukt het niet, dan moet je beter je best doen”

Het puzzelen, daar is het eigenlijk allemaal mee begonnen. Dammis ging naar de ambachtsschool en werd timmerman, maar al snel begon hij te tekenen. Hij ging in de avonduren naar een tekenopleiding in Sliedrecht. In het kamertje in zijn ouderlijkhuis bouwde hij een uitklapbaar tekenbord boven zijn bed. Door ruimtegebrek kon hij zich in zijn slaap helaas alleen niet meer omkeren. Altijd was hij aan het schetsen en rommelen.

Toen hij als timmerman meewerkte aan de bouw van het Paviljoen van het ziekenhuis in Dirksland, dat inmiddels al weer gesloopt is, viel hij op bij architect Willem Brinkman. Die vroeg hem bij hem te komen werken, een aanbod dat hij aannam. Om een goede architect te zijn, moet je eigenlijk verschillende eigenschappen bezitten. Je moet niet alleen creatief zijn, maar ook precies en zakelijk. Vaak gaat dat niet samen. Dat Vroegindeweij zich ontwikkelde tot een succesvol architect kwam waarschijnlijk omdat hij wél beide kanten in zich had en dat combineerde met gedrevenheid en doorzettingsvermogen. “Ach”, verzucht hij. “Je maakt fouten en je leert. Ik had me in het begin eens uitgeleefd op een ontwerp voor woningen voor beter gesitueerde ouderen. Het mocht wat kosten. Ik had het plan vol vuur bij een inspraakavond in een zaaltje gepresenteerd, toen er een oudere man opstond. 'Voor wie heb je dit nu ontworpen? Denk je nu echt dat die oudere dames in hun bikini op die grote terrassen op het zuiden gaan liggen zonnen? Denk je niet dat die veel liever grote ramen hebben aan de voorkant om voetgangers en fietsers voorbij zien gaan?' Ik was zo ingenomen met mijn plan. Het was een draai om mijn oren. Maar het was goed in mijn eigen zwaard te vallen. Die fout heb ik daarna nooit meer gemaakt. Het is belangrijk naar anderen te blijven luisteren.”

Gedrevenheid

Dat zijn vrouw Lenie veel met hem te stellen heeft gehad, dat weet hij wel. Ze ontmoetten elkaar op d’n Diek. Inmiddels zijn ze 55 jaar getrouwd, drie kinderen, 17 kleinkinderen en zes achterkleinkinderen verder, waarvan het laatste achterkleinkind deze week geboren werd. Dammis en Lenie gingen in een piepklein huisje aan het Oostvoorgors wonen. Hij werkte thuis in het begin. “Als architect heb je weleens dakpannen en stenen voor je werk nodig. Die lagen dus ook allemaal in de woonkamer. Ze is het wel eens zat geweest, hoor! Later, toen we intussen verhuisd waren, ging ik ’s nachts wel eens mijn bed uit, als ik opeens wist, hoe ik een probleem moest oplossen. Dan ging ik in mijn badjas de tuin door naar kantoor en de rest van de nacht tekenen. Zij was me dan kwijt ’s morgens.”

Zijn gedrevenheid blijkt niet alleen uit zijn verhalen maar ook uit zijn portfolio. Uitbreidingen, nieuwbouw van woningen, winkels, kerken, utiliteitsbouw, hij deed het allemaal. Hij was kind aan huis op het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en nam plaats in het bestuur van de Nederlands Praktiserende Architecten, de NPA. Toen de projecten groter werden en het werk meer groeide het kantoor, dat de naam ‘D. Vroegindeweij Buro voor Architectuur & Ruimtelijke Ordening’ droeg, verschillende malen uit zijn jasje. Er werd verhuisd, er kwam een noodgebouw naast, er werd weer wat bij gehuurd en uiteindelijk ontwierp Dammis zelf een kantoor in 1979, dat aan de Oosthavendijk werd gebouwd. Hij pakt de tekeningen erbij. “Er deden wat praatjes de ronde. Dat er een crematorium zou komen door de achthoek die er gebouwd werd. Onzin. Kijk! Het is niets anders dan een zuiver vierkant, dat onder 45 graden op het terrein gesitueerd is. De gevelkozijnen zijn onder 45 graden naar binnen geplaatst. Het is écht een vierkant, maar dat is het leuke, je beleeft het niet zo. Het was een fijn gebouw om in te werken. Het bood voldoende ruimte voor onze 35 medewerkers, maar het voelde tegelijkertijd ook kleinschalig met vides, glas en veel licht. Je kon vanaf elke hoek naar buiten kijken op een plantenbak.”

Bootjes

Dammis kent de geluiden dat er meer volume gebouwd moet worden. “Je zult vooraf nooit weten of je het juiste bouwt. Niemand weet bijvoorbeeld hoe we straks de coronacrisis uitkomen. Hoeveel geld hebben mensen dan nog? Bouw je voor het juiste budget? Je doet je best, maar je weet nooit of je daarin gaat slagen. Neem nu d’n Diek in Middelharnis. Na de brand is er een nieuw winkelpand gebouwd met appartementen erboven. Die winkel staat nog steeds leeg. Je hebt dan volume, maar er is toch een verkeerde keuze gemaakt. Houd het betaalbaar. Sommigen noemen me dan kritisch, maar ik denk dat als het goed gegaan was, het pand nu wél verhuurd was. De havenkom in Middelharnis, ook zoiets. Die is natuurlijk schitterend opgeknapt. Maar ik vind het ergens ook een gemiste kans. Je had er veel meer van kunnen maken. Door oude bootjes in de haven te leggen, ze met elkaar te verbinden met vlonders en met terrassen op de bootjes en restaurantjes erin, had je het gebied nog meer kunnen laten leven. Dan was de hele haven aantrekkelijker geworden, maar ja. Ik denk dat er over een paar jaar wordt geconstateerd dat het toch niet de levendigheid heeft gekregen die beoogd was.”

Balkonhekjes

Het blijft een spanningsveld tussen plannen en budget. De architect wil iets moderns doen en maakt een plan. Er wordt geschrapt en geschrapt en uiteindelijk komt er dan een bouwwerk dat in niets meer lijkt op het oorspronkelijke plan. Dat compromissen een groot probleem zijn in de architectuur, onderschrijft Vroegindeweij, maar hij vindt het tegelijkertijd ook een zwaktebod. “Je moet niet te snel tevreden zijn. Een ontwerp moet mooi, maar ook prijstechnisch goed zijn. Lukt het niet, dan moet je beter je best doen en zien hoe je het kunt oplossen. Daarom vond ik altijd het project Kanaalweg in Den Helder, een flatblok met sociale woningbouw, zo geslaagd. We zijn blijven puzzelen om geld te vinden om dingen wél te kunnen doen, die aanvankelijk onmogelijk leken. Het moet toch uit de lengte of uit de breedte komen. Je doet het bovendien samen. Ik had bijvoorbeeld andere, goedkopere balkonhekken ingetekend. De aannemer kon zich niet voorstellen dat ik daar tevreden over was. Hij had gelijk. Teken wat je wel wilt en dan gaan we samen kijken hoe we het budgettair oplossen, stelde hij voor. En dat lukte.”

Kerk

Op zijn zestigste verkocht Vroegindeweij het kantoor, maar bleef hij nog een paar dagen in de week werken. Hij bleef graag bezig. Zo was hij als bestuurslid betrokken bij de fusie van diverse architectenverenigingen in de Bond van Architecten, hij was medeoprichter van HCR, een organisatie die hulpverlening bood in Roemenië. Ook was hij 22 jaar verbonden aan de Associatia Betania, een organisatie die steun biedt in Bacau, Roemenië bij sociale, medische en educatieve projecten aan achtergestelde groepen uit de samenleving. Dammis is nu met werkzaamheden bezig in Gambia. Er is een kerk in aanbouw en er moeten nog diverse andere bouwprojecten gerealiseerd worden. Het coronavirus maakt het echter ingewikkeld. Het houdt hem actief, al werkt hij nu op zijn eenentachtigste niet meer op kantoor. “Ik heb regelmatig contact met een jonge collega, Marco Droger, die me af en toe vraagstukken voorlegt. Ik vind het leuk om ernaar te kijken. Laatst zijn we samen naar de Kanaalweg in Den Helder geweest. Je mag weten dat ik een beetje trots was. Het gebouw stond er na vijfendertig jaar nog bij alsof het net was opgeleverd. Ik vind dat leuk. Ik heb aan dat project zoveel plezier beleefd. En dat zo’n gebouw dan de tand des tijds doorstaat: dan moeten we het toen goed gedaan hebben.”

Het door Vroegindeweij zelf ontworpen kantoorpand aan de Oosthavendijk (Foto’s: privéarchief D. Vroegindeweij).
Afbeelding
Project Kanaalweg in Den Helder.
Afbeelding