Afbeelding
Foto:

Neem en lees: Leidsman naar de rust

Jozua moest niet alleen het land Kanaän veroveren, maar ook uitdelen aan het volk Israël. Hier is Jozua een treffend type van de Middelaar. De Heere Jezus kreeg van Zijn Vader ook twee opdrachten: de verwerving van de zaligheid én het uitdelen van de verworven zaligheid tot een erfenis.
In dit boek staat ds. Moerkerken stil bij de belangrijke momenten in het leven van Jozua. De overdenkingen zijn door de schrijver in de loop der jaren in verschillende gemeenten uitgesproken.
Het is de hartelijke wens van de auteur dat deze uitgave gebruikt mag worden om arme en moede reizigers door de woestijn van dit leven en door de rivier van het sterven te brengen tot de rust die er overblijft voor het volk van God.

Hoe is dit boek opgebouwd?

De eerste keer dat Jozua genoemd wordt is bij zijn overwinning op Amalek. Vervolgens komen we hem tegen bij de tent der samenkomst. Het derde moment kennen we hem als één van de verspieders. In het boek Numeri wordt Jozua tot leidsman over Israël ingewijd. De vijfde overdenking gaat over het geloof van Rachab. Daarna volgt Israëls doortocht door de Jordaan. De 7e overdenking gaat over Jozua en de Gibeonieten. Vervolgens komen we Jozua tegen als Kaleb om zijn erfdeel bidt. In het verlengde hiervan is de geschiedenis van Achsa, die om een zegen smeekt. Dan komen we aan de grenzen van het land: het altaar aan de Jordaan. De 11e overdenking staat in het teken van Jozua’s afscheidswoord op de landdag te Sichem. Dat afscheidswoord kunnen we onderverdelen in 1. Een ernstige vermaning, 2e een droevige mogelijkheid en 3e een hartelijk voornemen.

Een kort citaat ter illustratie:

… Wij zullen de HEERE dienen, ook mijn huis, ook mijn kinderen en kleinkinderen. Nee, niet tot in lengte van eeuwen. Jozua kwam uit de stam van Efraïm. We weten dat die stam uiteindelijk ten prooi is gevallen aan grote afgoderij. Maar mijn nageslacht, mijn kinderen en kleinkinderen, wij zullen de Heere dienen, ik en mijn huis. Zo nemen we afscheid van Jozua, de leidsman naar de rust van Kanaän, staande voor het volk, kort voor zijn dood, vergrijsd in de strijd. Een leven van krijg en oorlog ligt achter hem. We hebben hem horen spreken: ‘Vreest den HEERE, dient den HEERE, doet de afgoden toch weg.’ We hoorden ook een droevige mogelijkheid: Zo het kwaad is in uw ogen de Heere te dienen, ga dan maar weg, er is keus genoeg. Maar we hoorden ook zijn hartelijk voornemen: ‘Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen.’

Deze elf overdenkingen zijn zowel voor persoonlijk gebruik als in de leesdiensten. Van harte aanbevolen. Dat u mag ervaren, dat alleen bij die meerdere Jozua de ware rust te verkrijgen is.