Afbeelding

Neem en lees: De Ziekentrooster

"Door de zondeval is ons leven een tranendal geworden, gepaard gaande met ziekten en verdriet als voorboden van ons naderend einde. Evenwel is de geheel enige Heelmeester naar deze aarde gekomen om te lijden te sterven en daardoor zondaren zalig te kunnen maken. Maar Hij heeft ook oog voor ziekten en zorgen, waar mensen onder gebukt gaan. Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot", staat te lezen op de cover. Dit zien we op bijzondere wijze bewaarheid in de genezingen die de Heiland bewerkte, die veelal gepaard gingen met de genezing van de ziel. Wanneer we beterschap ontvangen is dat evenwel geen garantie dat ook onze zonden vergeven zijn. Dat blijkt wel bijzonder in de genezing van de tien melaatsen. Alleen de ene Samaritaan kwam terug om ware dankbaarheid te tonen. Vandaar de vraag die voor ons ook van het grootste belang is: ‘Waar zijn de negen?’
Deze bundel preken is heel geschikt om aan zieken te geven. Ze bevat ook een biddag- en een dankdagpredicatie en verder vrije stoffen, die behalve voor persoonlijk gebruik ook heel geschikt zijn voor de leesdiensten.

Dominee E. Venema (1922-2003) was predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Maassluis en Zwijndrecht. In 1970 kwam hij met zijn gemeente over naar de Gereformeerde Gemeenten. Daarna diende hij achtereenvolgens de gemeenten van Drachten, Middelburg-Centrum, Elspeet en Scherpenisse.

Welke preken kan u verwachten?

Genezing van de bloedvloeiende vrouw; Biddagpreek over Jaïrus; Christus en de doofstomme; Het geloof van de blinde Bartiméüs; Lamme door vier vrienden via het dak voor Jezus’ voeten neergelegd; Genezing van melaatse Samaritaan

We vinden in deze preken de stijl, woordkeus en gedachten van deze overleden predikant. Zo veel mogelijk zijn deze intact gelaten. Wie dominee Venema heeft gekend, zal zich een en ander zeker nog herinneren.

Een kleine passage uit de preek van de bloedvloeiende vrouw:

‘Wat is een kindsdeel, dominee? Er is er één in de kerk die zegt: ‘Dominee, als ik nu eens wist dat ik een Borg voor mijn ziel had, zou dat een kindsdeel zijn?’ Ik zie een treurende weduwe zitten, die zegt: ‘Ach Heere, als ik door genade wist: Hij is de mijne en ik ben de Zijne, zou dat een kindsdeel zijn?’ Weet u wat een kindsdeel is? De zoom van Zijn kleed aanraken, mee niet. Dat heeft ook de verst gevorderde in de genade nodig, meer niet…