Afbeelding
Foto:

Het lijkt hier wel een hotel

Dat laatste gold voor mij toen ik de kinderen op een donkere woensdagmorgen aan de ontbijttafel riep. De middelste - vijf lentes jong - kwam de keuken binnen en wierp een tevreden blik op de gedekte ontbijttafel. Ze ging zitten, rekte zich nog eens uit en zei toen verrukt: "Mama, het lijkt hier wel een hotel!" De oudste beaamde dat gretig. Ik schudde wild mijn hoofd, om er vervolgens een variant van de gevleugelde - en naar verluidt normaliter door ouders van pubers gebezigde uitspraak - "Het is hier geen hotel!" uit te gooien. Maar krap een kwartier later, toen ik het ontbijtbuffet - pardon, de ontbijttafel - afruimde en boven nog snel de bedden opmaakte, de handdoeken in de badkamer aanvulde en op beide toiletten een lege wc-rol door een volle verving, moest ik daar toch op terugkomen. Het leek hier inderdaad wel een hotel, zo bedacht ik, toen ik de natte handdoeken die mijn gasten - pardon, huisgenoten - steevast op de grond gooien, in de wasmand stopte. En op dat moment besloot ik dat het roer om moest.
Het was best even schakelen voor onze dochters toen ze zich de volgende ochtend bij aankomst in de keuken niet aan een gedekte tafel konden laten zakken. En ook toen ik ze vertelde dat ze voortaan zelf even hun beddengoed recht moesten trekken. "Ja," onthulde ik, ten overstaan van twee onthutste gezichten, "Het is hier geen hotel". Zacht mopperend hoorde ik de middelste later haar bed opmaken. En de oudste - die ook nooit om analogieën verlegen zit - verkondigde luidruchtig dat ze zich net Assepoester voelde. Ik schonk nog een kop thee in en rekte me nog eens uit, terwijl de meiden hun eigen ontbijtbordjes opruimden. Wie had gedacht dat je je dag in een voormalig hotel zo heerlijk ontspannen beginnen kon?