Meditatie: De boom des levens

We moeten bij de boom des levens niet aan een speciale boom denken. Wij weten helemaal niet welke vruchtboom het is geweest. Dat is ook niet belangrijk. Het is in ieder geval een gewone boom geweest, zoals er zoveel waren in de hof van Eden. Wat echter wel meteen opvalt is dat hij zich in het midden van de hof bevindt. Dat hoeft volgens mij niet precies het wiskundige midden te zijn. Het gaat er meer om dat deze boom als het ware het hart van de Hof van Eden was. Het meest karakteristieke van het leven in het paradijs werd gesymboliseerd door de boom des levens. De boom des levens was dus een gewone boom, in het midden van de hof, die heen wees naar de belofte van de Gods des levens: Je kunt deze boom vergelijken met de tekenen bij onze sacramenten. Bij het brood van het avondmaal bijvoorbeeld. Dat is ook heel gewoon brood waar op zich niets bijzonders mee is. Het wonder van het brood bij het Avondmaal is, dat het in dienst genomen wordt van het Evangelie. Door het brood verkondigt de Heere Jezus Zijn dood. In het brood laat Hij ons zien, dat Hij Zijn lichaam verbroken heeft voor onze zonden. Door het ontvangen van het brood maakt de Heere ons duidelijk, dat Hij persoonlijk ons de genade van Hem geeft. Zoals wij het brood in onze hand en op onze tong ontvangen, ontvangen wij de genade van Christus' dood tot vergeving en verzoening. Daarom is het sacrament een teken en zegel van Gods genade. God bevestigt Zijn genade aan ons persoonlijk.

Wel, iets dergelijks was met de boom des levens ook aan de hand. Het was een heel gewone boom. Maar de HEERE God zonderde die ene boom af van alle andere bomen om van deze boom een teken te maken van Zijn beloften voor Adam en zijn nageslacht. Juist die ene boom gebruikte de Heere om Zijn beloften zichtbaar te maken. Het plukken van de vruchten van de boom des levens herinnerde Adam aan Gods belofte. Herinnerde Adam eraan wie hij door genade mocht wezen. Hij mocht de zoon van God op aarde zijn. Hij mocht namens de Heere koning op de aarde zijn. Hij had de toezegging van het eeuwige leven. Iedere keer als Adam de vruchten van de boom des levens proefde wist hij het weer als klonk het nog door de Hof: Adam, je zult als je bij Mij blijft het eeuwige leven ontvangen. Hier in Mijn Hof is het leven. In deze weg waarop Ik je heb geplaatst kun je niet verloren gaan. Zal geen kwaad je overkomen. Maar zul je eeuwig veilig zijn.

Ziet u hoe ook Adam in de hof kon leven uit het geloof. Hoe hij inderdaad leefde uit het geloof. Adam hoefde ook nooit te vrezen of hij het ware geloof wel bezat. Het geloof van Adam was ook altijd een werkzaam geloof. God had hem als het ware in het geloof geschapen. Daarom functioneerde het ook. En had Adam vrije toegang tot de boom des levens. Er stonden geen stopborden om heen. Toen ook nog geen engelen met vlammende zwaarden. Er was niets dat Adam verhinderde naar die boom te gaan om de vruchten ervan te plukken. Steeds weer als Adam de behoefte voelde de gemeenschap met de Heere te beleven kon hij naar de boom des leven gaan. Zijn God wachtte hem daar als het ware.

Bij de boom des levens werd iedere maal het verbond vernieuwd. Blijf je in Mijn weg gaan Adam; blijf je leven met Mij; blijf je genieten van Mij, de Schepper, het zal je goed gaan. Wat een heerlijk en vruchtbaar leven moet dat geweest zijn. Daar was nooit de strijd, die ons zo kan aangrijpen als de nodiging uitgaat om tot de tafel des Heeren te komen. Mag ik aangaan? Sta ik in het geloof? Leef ik wel echt met de Heere? Zijn mijn zonden niet te groot? Niets van deze strijd. Adam wist met grote zekerheid, dat hij leef­ de met de Heere. De zonde speelde in zijn leven geen rol. En toen de vrouw was geschapen mochten zij als man en vrouw, als het volmaakte beeld Gods, des Heeren lof op aarde verkondigen.

De boom des levens, hij getuigde van het heerlijke leven met God. Hij stond in het midden van de hof. Hij was het belangrijkste wat er te vinden was. Hij kreeg alle aandacht. Al het licht in het paradijs viel op Gods lief­ de en verbondstrouw. Op de innige band die God en mens met elkaar hadden. Maar waarom dan toch ook die andere boom? De boom van de kennis van goed en kwaad? Daarover denken wij volgende week na.

Deze overdenking werd eerder in september 2000 geplaatst in Eilanden-Nieuws