(Foto: Elisa van Vliet).
(Foto: Elisa van Vliet).

"Ik wil investeren in mensen en in de hoop van mensen"

Annemieke heeft met eigen ogen gezien dat die hulp hard nodig is. Eind februari, net voordat de coronacrisis uitbrak, ging ze als vrijwilliger van stichting ‘Because We Carry’ twee weken naar Lesbos om in vluchtelingenkamp Moria te helpen bij een programma voor moeders en baby’s. “Moria groeide in een aantal jaren uit tot een soort dorp”, vertelt Annemieke. “Je loopt er door nauwe straatjes met allerlei winkeltjes en kleedjes waar mensen koopwaar op uitstallen. Het is een bijzondere ervaring om daar te zijn. Je voelt de doffe ellende, maar tegelijk ook de hoop van de mensen die er wonen. Het is moeilijk voor te stellen dat de vluchtelingen nu alles kwijtgeraakt zijn door de brand.”

Moria ligt op een voormalige militaire basis en ontstond in 2013, toen een grote vluchtelingenstroom vanuit Syrië en Afghanistan op gang kwam. Het kamp bood plaats aan 3.000 mensen, maar raakte steeds meer overbevolkt. In maart 2020 woonden er 20.000 vluchtelingen, een aantal dat door verminderde toestroom en het verlenen van asiel terugliep tot 13.000 in augustus van dit jaar. De verwoestende branden, die op 8 en 9 september jongstleden in het kamp woedden, legden Moria vrijwel geheel in de as. De situatie is daardoor nog nijpender geworden. Duizenden vluchtelingen leven nu noodgedwongen op straat en moeten ergens anders worden opgevangen.

Schrijnend

Annemieke raakte een aantal jaren geleden betrokken bij Because We Carry. Deze stichting zet zich al vanaf het begin van de vluchtelingencrisis in om de mensen in Moria te helpen. Dat gebeurt door middel van vrijwilligersteams, die elkaar wekelijks afwisselen. In de begindagen werden er vooral babydragers verstrekt aan moeders (vandaar de naam ‘Because We Carry’), maar al snel breidde de hulp zich uit met het uitdelen van het ontbijt in Kara Tepe, een gebied binnen Moria voor de meest kwetsbare vluchtelingen. Daarnaast wordt er aan een ieder die dat nodig heeft, eten, droge kleding en babyproducten verstrekt.

Begin 2020 startte Because We Carry een nieuw initiatief, ICarry, een programma dat ondersteuning biedt aan zwangere vrouwen en moeders die net bevallen zijn. “Toen wist ik dat ik naar Moria moest gaan”, zegt Annemieke, die een achtergrond als kraamverpleegkundige op de verloskamers heeft. “Deze zorg is zo basaal en zo belangrijk. Er was een grote container neergezet op een afgesloten deel van het terrein, waar alleen vrouwen mochten komen. Hier gaven we per week met behulp van tolken vier workshops rondom zwangerschap, bevalling en zorg voor de baby. We maakten de ruimte gezellig en zorgden dat er liters thee en schalen vol koekjes klaar stonden. Eerst was het een beetje onwennig, maar al snel kwamen de vrouwen los en werd het een soort van kippenhok. Het was zo mooi! Je zag hoe ze ervan genoten en ondertussen kregen ze veel informatie, ook van elkaar.”

Zwangere vrouwen die in Moria verblijven, mogen in het ziekenhuis van Mytilini, de hoofdstad van Lesbos, bevallen. Ze moeten daarheen met de bus of worden, als dat noodzakelijk is, bij de ingang van het kamp opgehaald door een ambulance. “Deze vrouwen hebben vaak niets van wat nodig is voor een bevalling of voor de baby. Daarom stelt Because We Carry speciale tassen samen, de zogenaamde Carry Bags: één voor de moeder en één voor de baby. In de tassen zitten onder meer wat voedzame snacks, kraamverband en een lekker warm vest voor de moeder, en kleertjes, een dekentje en luiers voor de baby.” De situatie is soms schrijnend, weet Annemieke. “We kwamen in het ziekenhuis een vrouw tegen, die net bevallen was. Ze had geen schone kleding meer en liep rond met alleen een laken om zich heen. We hebben toen onze eigen shirts aan deze vrouw gegeven, zodat ze in ieder geval iets had om aan te trekken.”

Veerkracht

Annemieke moest Lesbos begin maart halsoverkop verlaten vanwege de onrust die er op dat moment heerste. “Op een gegeven moment mochten we het hotel niet meer uit. De dreiging kwam van zowel de Grieken zelf als vanuit extreem rechtse hoek. Ik kreeg een telefoontje dat ik meteen naar het vliegveld moest komen. Voor ik het wist, was ik onderweg. Zo kwam ik na al een week weer thuis. Iedereen was blij dat ik veilig terug was, maar ik voelde me erg onvoldaan. Ik was vertrokken, evenals de meeste vrijwilligers van andere organisaties, maar de mensen in Moria bleven zonder hulp achter.”

Niet lang daarna begon de coronacrisis en ging kamp Moria dicht. De hulpverlening lag voor een groot deel stil. “Ik wilde heel graag dit najaar weer naar Lesbos, maar helaas bleek dat vanwege alle maatregelen nog niet mogelijk”, zegt Annemieke. “Daarom ben ik opnieuw een inzamelingsactie gestart. Op die manier kan ik toch bijdragen.” De huidige situatie op Lesbos is moeilijk. “Mensen staan na de branden letterlijk op straat, ook moeders met kleine kinderen. De nieuwe opvanglocatie, die snel is opgebouwd, ligt op een open vlakte dichtbij de zee. Er staat daar altijd wind en er is nauwelijks beschutting.” De oprichting van dit tentenkamp geeft een dubbel gevoel. “Iedereen roept: nooit meer Moria. Organisaties die meehelpen aan de opbouw van het kamp, krijgen daar veel commentaar op. Maar wat moet je dan? De vluchtelingen op straat laten staan? Een positief punt is dat de vele hulporganisaties op Lesbos na de branden meer zijn gaan samenwerken. Er wordt nu echt gezamenlijk noodhulp verleend.” De omstandigheden zijn schrijnend, maar de vluchtelingen op Lesbos zijn veerkrachtig, weet Annemieke. “Ze hebben niets, maar kijken toch vooruit: over een poosje kan ik hier weg, ik kan een nieuw leven opbouwen en mijn kind kan weer naar school. Ondanks de ellende waarin de vluchtelingen verkeren, blijven ze zich richten op een betere toekomst. Daarom is het investeren in mensen en in de hoop van mensen zo belangrijk.”

Praktische hulp bieden

Momenteel speelt niet alleen de vraag hoe de vluchtelingen op dit moment het beste geholpen kunnen worden. Ook de politieke beslissingen ten aanzien van de opname van vluchtelingen in andere Europese landen doet veel stof opwaaien. Maar daar wil Annemieke zich niet te veel mee bezighouden. “Iedere dag die verstrijkt met debatten en overleg is voor de mensen van Moria een dag langer in de ellende. Ik kom liever in actie door kleding, hygiëne artikelen of slaapzakken in te zamelen. Dat is de praktische hulp die ik kan bieden. Daarom hoop ik ook dat de politiek niet over de vluchtelingen heen kijkt en alleen maar bezig is met beleid voeren, want dan zien ze echt iets groots over het hoofd, namelijk de mensen achter het ‘probleem’. Ik ga niet met een bord staan demonstreren, maar gebruik mijn tijd en energie graag om bij te dragen aan wat de vluchtelingen op Lesbos nu het hardst nodig hebben.”