Afbeelding
Foto:

Column: Beestjes

Ook voor het bewonderen van de dierenwereld hoefden we de deur niet uit. Tegen de warme stenen van de boerderij genoten snelle hagedisjes van de zon. Ik zette een schattig groen kevertje op mijn vinger en verbaasde me over de symmetrie en de lange voelsprieten van het beestje. Natuurlijk waren er ook minder aantrekkelijke varianten. De vliegen, die in grote getale door de open ramen naar binnen kwamen bijvoorbeeld. Of de opdringerige wespen, die ons belaagden als we buiten aten. Niet zelden zaten mijn man en ik samen aan het ontbijt, nadat zoon 1 en 2 met hun bordje naar binnen waren gevlucht.

Op een zwoele avond lieten we ons rond een uur of negen nog in het zwembad glijden. De onderwaterverlichting gaf een sfeervol schijnsel in de verder pikdonkere tuin. Boven ons verschenen steeds meer pinkelende lichtjes aan de nachtblauwe hemel. Op dat moment kwamen ook de vleermuizen voor de dag. We zagen ze boven de palmboompjes en het zwembad wervelen. Zoon 2 klampte zich als een aapje aan me vast. Hij hield het zwemmen al gauw voor gezien en snelde naar binnen, waar het enige gevaar gevormd werd door wat verdwaalde vliegen.

Na het zwemmen was het tijd voor een douche. Zoon 2 knipte het licht in de badkamer aan en zette het vervolgens op een gillen: ‘Een vleermuis!’ Hij knalde de deur dicht en bleef bibberend in zijn blootje op de overloop zitten. Gelukkig betrad zijn dappere vader onvervaard de gevarenzone. De vleermuis bleek een flinke mot te zijn. Na een grondige check durfde zoon 2 eindelijk onder de douche te stappen. De volgende morgen schoof hij met zijn bord vol worstjes aan de tuintafel. ‘Ik heb gedroomd vannacht, maar ik weet niet meer waarover’, meldde hij met volle mond. ‘Over vleermuizen?’, raadde ik. Dat wist hij niet meer. Tijd om er verder over te praten, was er trouwens niet. Met één hand op zijn heen en weer rollende worstjes, blies zoon 2 de aftocht. Drie vliegen bleven teleurgesteld achter op de dichtgeslagen deur.