Afbeelding
Foto:

Column: Gestoord

Hij vertoeft boven in de slaapkamer, ik beneden in het kantoor. Samen in één ruimte is geen optie, aangezien ik niet kan schrijven tijdens de luidruchtige zakelijke telefoontjes en de daverende orgelmuziek, die mijn echtgenoot tijdens het werken pleegt te draaien. Nu zijn we allebei dik tevreden met ons eigen plekje.

Het nadeel van thuiswerken is loslopende kinderen en daar heb ik er vier van. Mijn jongens, in de basisschoolleeftijd, waren vorige week verkouden en bleven dus thuis. Aangezien ze alleen wat snotterden en verder hun normale energielevel handhaafden, waren de dagen beslist dynamisch te noemen. Waar zoon-één het liefst weer zo snel mogelijk naar school wilde, vond zoon-twee het wel prima om thuis te zijn. Toen ik hem zondag vertelde dat hij deze week weer naar de juf zou gaan, wendde hij een zeer natuurgetrouwe hoestbui aan om dat te voorkomen. Helaas, tevergeefs.

Niet gestoord worden was vorige een uitdaging op zich. In meerdere opzichten. “Jongens, mama heeft een online vergadering. Niet binnen komen dus!” Terwijl ik me in het kantoor installeerde, stond zoon-twee al hevig gesticulerend voor de glazen deur. Toen ik hem met mijn hand weg wapperde, werd er een volgekalkt A4-tje voor het raam gehouden: of hij op de iPad mocht. Graag. Heel graag zelfs. Kon ik in ieder geval ongestoord praten. Niet voor lang overigens, want zoon-één daverde de trap af, met de hond in zijn kielzog. “Mam, mag ik een snoepje?” Met mijn voet duwde ik de hond naar buiten en knikte bevestigend naar mijn zoon. Ondertussen wierp ik een wanhopige blik op mijn man, die beneden koffie kwam scoren. Hij snapte de hint gelukkig. Even later plakte hij een vel papier op de deur. In spiegelbeeld las ik: “Mama storen kost € 5,- per keer.”

Het werkte! Anderhalf uur lang heb ik niemand gehoord of gezien. Zoon-één kwam naderhand trots naar me toe. “Mama, ik heb vijftig euro in mijn spaarpot, dus ik had je tien keer kunnen storen, maar ik heb het niet gedaan!” Ik heb hem een flinke aai over zijn bol gegeven. Want dat verdient een compliment. Of niet dan?