Twee boa's aan het werk op straat.
Twee boa's aan het werk op straat. Foto:

Het werk van de gemeentelijke boa’s

In het gemeentehuis geven Marianne Kleingeld, Teamleider Veiligheid en Handhaving en Kees Overweel, Beleidsadviseur Handhaving van de gemeente graag nadere toelichting bij het werk van de boa’s. De boa’s zijn in de afgelopen maanden landelijk veel in het nieuws geweest. Zij zijn het die tijdens de coronacrisis moeten toezien of de maatregelen die worden afgekondigd door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wel worden nageleefd. Verder kwamen ze in de media ter sprake omdat ze actie voerden om meer ‘geweldsmiddelen’ te krijgen bij de uitvoering van hun taken. Een groot deel van deze functionarissen zou graag een wapenstok en pepperspray aan hun uitrusting toevoegen. Dit vanwege hun eigen veiligheid.

Geen bonnenmachines

Kees Overweel, ooit ook boa geweest, benadrukt dat de moderne boa’s niet te vergelijken zijn met de opsporingsambtenaren van vroeger. “Veel mensen hebben nog het beeld dat de functie van boa een soort Melkertbaan is en dat ze bonnenmachines zijn die erop uit zijn om zoveel mogelijk foutparkeerders te beboeten. Dit is al lang niet meer zo. De taken van de boa’s zijn sterk uitgebreid”. Marianne geeft aan dat er een verandering heeft plaatsgevonden in de taken van de boa’s van controleur naar adviseur. “Ze zijn een soort ambassadeurs van de gemeente. Omdat ze zichtbaar in het straatbeeld aanwezig zijn, worden ze ook heel veel aangesproken door passanten”. Dan wordt er niet alleen maar naar de weg gevraagd, maar er wordt ook gevraagd waarom er iets niet mag en waarom de gemeente dit besloten heeft”, aldus Marianne. De boa’s zijn hiervoor getraind om op deze vragen een antwoord te geven. ”Ze zijn de oren en ogen van de gemeente op straat”.

Vergrootglas

Het werk van de boa’s wordt nogal eens verkeerd ingeschat en wat ze doen, onder een vergrootglas gelegd. Marianne Kleingeld geeft daarvan een voorbeeld: “We kregen onlangs een klacht van een burger binnen over stankoverlast. Twee van onze boa’s gingen in een weiland op zoek naar de oorzaak. Een voorbijganger maakte hiervan een foto en plaatste dit op Facebook. Als je dan de commentaren - waarin de boa’s belachelijk worden gemaakt - leest onder die foto, dan word je daar niet vrolijk van”. Ze vervolgt: “Die mensen die deze commentaren schrijven, bellen misschien de volgende dag zelf met een klacht of de vraag of onze boa’s komen controleren”.
Verder wordt nogal eens gezegd: “De gemeente heeft geld nodig, dus worden er maar veel bonnen geschreven door de boa’s”. Volgens Kees Overweel is dit onzin: “Het geld van de boetes komt niet in de gemeentepot maar gaat naar het rijk. Ons doel is niet om zoveel mogelijk boetes te schrijven, maar juist het gesprek aan te gaan. We streven ernaar om controleren te veranderen in adviseren. Als we dan in gesprek gaan met mensen, levert dit uiteindelijk meer op dan het uitdelen van boetes”.

Coronamaatregelen

De gemeente Goeree-Overflakkee telt zeven boa’s. Twee hiervan worden binnenkort beëdigd. De opleiding die deze functionarissen moeten volgen, is volgens Marianne en Kees behoorlijk pittig. De boa’s dienen de delen van de wet te kennen die bij hun functie horen. Ook moeten ze voldoende maatschappelijke vaardigheden te hebben, omdat ze heel veel in contact komen met een groot aantal mensen van verschillende afkomst. Daarnaast dienen ze flexibel te zijn en snel inzicht te krijgen in bijzondere situaties.
Deze vaardigheden kwamen de boa’s van pas tijdens de invoering van maatregelen als gevolg van de coronacrisis. Na de eerste persconferentie van de minister-president moesten de Veiligheidsregio’s en de gemeenten direct maatregelen nemen. De controle, of de burgers zich aan die maatregelen houden, kwam voor een groot deel op het bordje van de boa’s. Vooral in het begin was dit een hectische tijd met - ook voor de gemeente - veel onzekerheden. Voor de inwoners van het eiland was het ook niet altijd duidelijk wat nu wel of wat nu niet mocht. De horecagelegenheden werden gesloten. Er was een samenscholingsverbod, de anderhalve metermaatregel moest gehandhaafd worden. Campings en recreatieterreinen moesten direct gesloten worden en ook kregen winkels en markten te maken met strenge voorschriften. Vooral voor een recreatiegemeente als Goeree-Overflakkee dienden er ingrijpende maatregelen worden getroffen, een voorbeeld hiervan is de afsluiting van de grote parkeerterreinen bij stranden en natuurgebieden. Er kwam dus heel wat werk voor de boa’s bij.

Onduidelijkheid

Kees Overweel vertelt dat er toen veel vragen op de boa’s afkwamen. Jongeren vonden het maar niets dat ze nauwelijks meer bij elkaar mochten komen en campinghouders en recreanten begrepen niet waarom er binnen deze Veiligheidsregio strengere regels werden gehanteerd dan door naburige Veiligheidsregio’s. “Onze boa’s moesten ondanks deze onduidelijkheden wel uit kunnen leggen waarom er hier wel bepaalde maatregelen werden genomen”. Dit vergt natuurlijk wel wat inlevingsvermogen en overtuigingskracht. Toch benadrukt Marianne dat het handhaven van de coronamaatregelen geen grote problemen hebben opgeleverd. Er was wel discussie, maar over het algemeen begreep men het wel als onze boa’s iemand waarschuwden. Zij geeft aan dat waarschuwen en een goed gesprek aangaan met overtreders van regels heel belangrijke hulpmiddelen zijn bij het optreden van de boa’s. Er zijn tijdens die coronaperiode maar heel weinig bekeuringen uitgedeeld. “In het overgrote gedeelte van de gevallen kwam men er met een goed gesprek wel uit”.

Agressie

Landelijk hebben de boa’s - evenals andere hulpverleners, zoals ambulancepersoneel, brandweermensen en politie - te maken met toenemend geweld en agressie tijdens het uitoefenen van hun werk. Volgens Kees Overweel is het op het eiland nog niet zó erg als in de stad, maar men komt het hier ook wel tegen. Fysiek geweld is een uitzondering, maar verbaal geweld komt meer voor. “En dat heeft veel persoonlijke impact. We doen dan ook altijd aangifte als één van onze functionarissen fysiek of verbaal wordt bedreigd”, verzekert Marianne. Elders in het land is er onder de boa’s behoefte om extra ‘geweldsmiddelen’ te mogen dragen bij de uitoefening van hun beroep. Volgens Overweel is daar hier nog geen behoefte aan. Hier horen wel handboeien tot hun uitrusting en dat vinden zij vooralsnog voldoende.

De boa’s werken niet alleen overdag, maar ook ’s avonds en enkele nachten per week. Tijdens hun werk hebben ze nauw contact met de politie. Met hun portofoons kunnen ze direct contact opnemen met de politie en in geval van nood krijgen ze direct bijstand van agenten, via een ‘noodknop’.

Wie eenmaal boa is, dient bij te blijven op zijn of haar vakgebied. Zij zijn verplicht iedere vijf jaar vier modules te volgen om hun vaardigheden bij te spijkeren. Het gaat dan over hun optreden, het aanscherpen van procedures, aanhoudingstechnieken, de-escalerend optreden en andere vaardigheden waar een moderne boa over dient te beschikken. Verder worden de boa’s jaarlijks getraind voor het gebruik van de geweldsmiddelen die ze tot hun beschikking hebben.