Afbeelding
Foto:

Voor u gelezen: Brood en stenen – een leven in dagen van oorlog en armoede

Het is 30 mei 1949, de dag na Hemelvaart. De jongens Piet en Ortie (Arie) Kok lopen samen naar huis. Ze zijn vlak voor het middageten nog even een pannetje hete bliksem wezen brengen bij opoe Van Dam, die een paar huizen verderop woont.

Ze lopen langs de drukke weg en Ortie ziet een paar mooie kiezelstenen liggen. In een onbewaakt ogenblik rent hij de weg op om er een te pakken. Hij wordt aangereden en overlijdt even later aan zijn verwondingen. Deze tragische gebeurtenis vormt het startsein van deze waargebeurde familiegeschiedenis die auteur Arie Kok baseerde op de dagboekaantekeningen van zijn grootvader.

Vanuit het wisselende perspectief van de vader en zoon Piet wordt terug geblikt op deze inktzwarte dag in het leven van het gezin Kok.

Vader Arie heeft geen gemakkelijk leven. Arie, afkomstig uit een arbeidersgeslacht, weet wat armoede is. Hij heeft een langgekoesterde droom: een eigen bakkerij beginnen. Zijn droom komt uit maar de strijd om het bestaan dwingt hem uiteindelijk tot het sluiten van zijn zaak.
Om het hoofd boven water te houden, gaat hij in loondienst in een pottenbakkerij. De neerbuigende houding en kwetsende opmerkingen van de bedrijfsleider van de pottenbakkerij neemt hij op de koop toe.

Heimwee

Gaandeweg leer je vader Arie steeds beter kennen. Hoe hij tot een huwelijk komt met de oudere Hanna, een groot gezin krijgt, de oorlog met zijn ingrijpende gevolgen beleeft en uiteindelijk het intense verdriet om het verlies van Ortie doormaakt. Voor hen die een kind verloren zullen de herinneringen en gevoelens van vader Arie rondom deze gebeurtenis herkenning oproepen. Je proeft de heimwee van de vader naar zijn kind.

Schrijnend is het dat er geen geld is voor een grafsteen voor Arie. Hij werd ‘van de gemeente’ begraven. “Daar onder het gras, daar lig je, mijn jongen. Om precies te zijn: onder het paaltje met het nummer dat ik niet onthouden wil. De kleine donkere rechthoek is met gras begroeid, het veld is weer egaal groen geworden. Jouw plek is niet meer te onderscheiden. Mannen van de gemeente hebben een treurbeuk naast het veldje geplant. De boom groeit de hoogte in, maar zijn takken buigen zich neer. Vooral in de winter kan ik minutenlang kijken naar haar lijnenspel en me afvragen waar ik zelf het liefste bij hoor, bij de hemel of bij de aarde.” (p.83)

Litteken

Ondanks het grote verlies gaat het leven door. Het gezin wordt uitgebreid met een zoontje dat Arie wordt genoemd. Maar de wond van het gemis van Ortie laat een blijvend litteken achter. Hoewel de vader na het verlies van zijn zoon op de puinhopen van zijn bestaan belandt, is er niet alleen wanhoop. Arie put bij tijden troost uit de wetenschap dat Ortie al vroeg bij zijn hemelse Vader mag wonen.

‘Brood en stenen is enerzijds het levensverhaal van Arie Kok, de grootvader van de auteur, en anderzijds een document over wat het verlies van een kind bij ouder(s) teweegbrengt.

De novelle geeft naast de ontroerende familiegeschiedenis een interessant inkijkje in het dagelijks leven van een groot gezin rondom de periode van de Tweede Wereldoorlog.

Met fotokatern, een afdruk van originele dagboekaantekeningen van grootvader Arie en een verwijzing naar gebruikte bronnen. ‘Brood en stenen’ was afgelopen maart het actieboek van de Week van het Christelijke boek en nu voor een zacht prijsje te koop in de boekhandel.

Arie Kok (1968) schreef eerder ‘Morie’, ‘Zoete zee’ en ‘Nachtmotet’.