Rector Adam van Heest bij de ingang van de CSG Prins Maurits (Foto: Erwin Guijt).
Rector Adam van Heest bij de ingang van de CSG Prins Maurits (Foto: Erwin Guijt).

Adam van Heest: "Collega’s moeten in het zicht van de camera blijven"

Hoe hebben ze dat dan aangepakt? “Binnen de school geldt dat anderhalve meter afstand gehouden moet worden. Het gaat dan niet lukken om een hele klas tegelijk in een lokaal te krijgen. Daarom zijn de klassen verdeeld in drie groepen, die om de beurt fysiek naar school komen. De groep die op school is krijgt daar fysiek les van een docent, terwijl de rest van de leerlingen online meeluistert. Dus de docent is tegelijkertijd online en offline bezig met lesgeven. We proberen hierin het normale rooster zoveel mogelijk doorgang te laten vinden."

Oude normaal

“Het spannendste is natuurlijk wat er thuis gebeurt, of leerlingen ook daadwerkelijk de laptop aanzetten en meedoen met de les. Maar leerlingen blijken veel braver dan wij vooraf verwacht hadden", glimlacht de rector. “Als leerlingen thuis zitten is het voor ons moeilijk om die aan te sturen. Daar spelen de mentoren een grote rol, mocht het nodig zijn gaan die er achteraan. Sowieso zie ik dat collega’s ontzettend hun best doen om leerlingen bij de les te betrekken."

De eerste ervaringen zijn positief. “Natuurlijk is het voor iedereen wennen. Deze nieuwe manier van onderwijs geven vergt veel van collega’s. En hoewel het digitaal lesgeven goed gaat, mis je natuurlijk de dynamiek van het volle lokaal. Je hebt minder manieren om bij te sturen en kunt minder direct reageren." Uit gesprekken die de rector heeft met collega’s en ook uit vragenlijsten onder ouders en leerlingen, blijkt dat er een brede tevredenheid heerst. “Maar we hopen dat we niet maandenlang zo hoeven te werken, we willen zo snel mogelijk weer terug te kunnen naar het ‘oude normaal’."

Looproutes

Over de huidige manier van werken is nagedacht door een crisisteam binnen de school, samen met onder andere de teamleiders. “Al vrij snel kwamen we tot een consensus hoe we het fysieke lesgeven weer op gingen starten. Ook de medezeggenschapsraad, die hierin werd betrokken, was hiermee akkoord. Het was een intensieve tijd, maar we kwamen gelukkig snel tot overeenstemming."

De leerlingen worden ’s morgens bij het binnenkomen goed in de gaten gehouden en binnen school zijn er verschillende looproutes. De conciërges houden hier toezicht op. Ook staan er op diverse plaatsen tafels met handpompjes. De leerlingen blijven in het lokaal en mogen tussen de lessen door niet door het gebouw bewegen. “Als je er nu rond zou lopen, zou er niet veel opvallen. Het is hooguit wat stiller dan normaal, omdat er maar een derde van de leerlingen op school is."

Krijtbord

“In school wordt er netjes aan de anderhalve meter afstand gehouden – zolang er toezicht is. Maar op het plein en daarbuiten zie je dat de leerlingen toch bij elkaar komen. Dat vind ik wel een punt van zorg. Er zijn er die zich netjes aan de regels houden, maar je hebt er ook die doen alsof er niets aan de hand is. Dat maakt mij enigszins bevreesd voor een nieuwe uitbraak. En dan ben ik bang dat de scholen weer zullen moeten sluiten."

Wat vinden de leerlingen er eigenlijk van dat ze, na weken thuis te hebben gezeten, naar school kunnen? “Gemiddeld gesproken zie ik dat ze het leuk vinden, al zullen ze dat zelf niet snel zeggen. Ze vinden het fijn om elkaar en de docenten weer te zien." En hoe ervaren docenten de situatie? “Voor een collega’s is het een hele nieuwe manier van werken. De een doet dat wat makkelijker dan de ander. Hun bewegingsvrijheid wordt behoorlijk beperkt, omdat ze in het zicht van de camera moeten blijven. Zeker voor collega’s die gewend zijn om heen en weer te lopen en een krijtbord vol te schrijven, is dat lastig."

Brugklassers

“We weten natuurlijk niet hoe de toekomst eruit ziet, maar we kunnen we ons niet veroorloven om daar niet alvast over na te denken. Tot 17 juli, wanneer de vakantie begint, blijven we zo draaien. Het is te hopen dat de overheid tijdig informeert hoe het daarna verder gaat. Als we dan nog steeds de anderhalve meter moeten handhaven, vergt dat behoorlijk veel organisatie en creativiteit. Het zou bijvoorbeeld ongelofelijk sneu zijn als we de brugklassers, net nieuw hier gekomen, niet goed op kunnen vangen."

“Er zal intern goed nagedacht moeten worden over hoe het onderwijs er dan uit komt te zien. Kijk, een simpele instructie kan online aan veel kinderen tegelijk worden gegeven. Dan zou je er een soort colleges van kunnen maken. Maar de zaken die meer uitleg of begeleiding vragen, kunnen niet op die manier. Daarvan kun je niet verwachten dat het thuisfront die rol op zich neemt. Binnenkort gaan we daarom weer om tafel, om te zorgen dat volgend schooljaar goed kan starten."