Vraag van de week: Pindabomen

Uit pinda's, ofwel aard-, apen- of olienootjes, groeien geen bomen maar kruidachtige struikjes, ongeveer als stamerwten. Ze behoren trouwens tot dezelfde familie, nl. de Leguminosum of vlinderbloemigen die peulen voortbrengen. De plant heet Arachis hypogaea. Als u een koude kas bezit, kunt u ze wel rijp krijgen. Week enige zaden van ongebrande pinda's (die bij een vogelvoederwinkel of zaadhandel te koop zijn) een dag in water en leg ze eerst binnen in een kistje vochtige aarde om te kiemen. Wanneer ze verplantbaar zijn, kunt u ze in bak of kas uitplanten op ± 5O cm afstand van elkaar. Houd de temperatuur zo gunstig mogelijk. Na de bloei groeien de bloemstengels in de grond verder, vandaar de naam aardnoten. De grond mag dus niet te zwaar of te droog zijn, want boven de aarde heeft geen vruchtzetting plaats. Geef de planten dagelijks lauw water. Als het gewas begint af te sterven, rooit u de planten uit. In de grond be­vinden zich dan rijpe peulen, welke na het drogen desgewenst gebrand kunnen worden.