Afbeelding
Foto:

Column: "Mogen we dan ook chips?"

Onvermoeibaar lijken ze wel. Natuurlijk hebben we al van alles geprobeerd. Voorlezen uit het meest saaie boek dat we in de kast hebben staan. Een uurtje voor het slapengaan uitputten op de trampoline. Of 's ochtends absurd vroeg uit bed trekken. Niets helpt. En hoe onvermoeibaarder de meiden zijn, hoe vermoeider wij worden. Maar als we ons uitgeput rond een uur of half acht op de bank laten vallen, staat er steevast vijf minuten later alweer eentje naast ons. Met de mededeling dat ze niet kan slapen. Of een uitzonderlijk langdradig verhaal dat overduidelijk bedacht is om tijd te rekken. Nietsontziend nemen we ze weer mee naar boven. Maar niet zelden zijn ze zo weer beneden. Soms zelfs eerder dan wijzelf.
Na heel wat van die lange avonden, zagen we nog maar één uitweg. Onderhandelen. "Als jullie nu gaan slapen," zo zei ik, terwijl ik ze rond een uur of half elf voor de zevende keer die avond instopte. "Mogen jullie zaterdag echt opblijven. En dan kijken we samen naar de lancering van twee astronauten." De meiden juichten. "Gaan ze echt de ruimte in, mama?" vroeg de oudste. Ik knikte. "Mogen we dan ook chips?" wilde de middelste weten. Ik knikte opnieuw. Giechelend van voorpret vielen ze niet veel later allebei in slaap.
Het werd zaterdag. En om negen uur zaten we - de dreumes uitgezonderd - allemaal voor de tv. Naast me slaakten de meiden nog opgewonden kreten, terwijl ze zich onder een dekentje vouwden. En om iets voor half tien was het dan zover. Er werd afgeteld. De spanning was om te snijden. Maar de meiden voelden 'm klaarblijkelijk niet. Want precies op het moment dat de raketmotoren de astronauten de lucht in stuwden, klonk naast me een luid gesnurk...