Vraag van de week: Ouderwetse linzensoep

Laat 100 gram linzen vier uur in ruim water weken en zet ze op met dat weekwater, zodat u twee liter aan de kook krijgt. Na een uur snijdt u 250 gram aardappelen fijn en voegt die met 2 laurierblaadjes, een stukje foelie en wat tijm toe. Laat dat samen een half uur zachtjes doorkoken. Fruit intussen een fijngesneden ui en een in ringen gesneden prei in boter goudgeel. Laat 50 gram zilvervliesrijst even meebakken. Zeef dan de soep boven een pan en druk de linzen en aardappelen door de zeef. Kook alles tezamen op een laag vuur tot de rijst goed gaar is, hetgeen na een half uur wel het geval zal zijn. Roer er daarna 100 gram geraspte oude kaas doorheen en maak de soep af met wat fijngehakte peter­selie en zout en peper naar smaak, maar laat de soep dan niet meer koken. Houd haar hooguit warm tot u haar opdient.