Ethiek: Grote gezinnen

Laten we beginnen met het onderstrepen van de grote zegen van het gezin. Het gezin met ouders en kinderen vormt de hoeksteen van de samenleving. Ook voor de kerk zijn de gezinnen van fundamenteel belang. In het gezin worden de eerste zaken van de Bijbel overgedragen en leren de kinderen van de ouders de eerste psalmverzen en horen ze de eerste verhalen uit de Schrift. Eigenlijk kan de kerkdienst en het ambtelijke werk niet goed functioneren als er in de gezinnen niet sprake is van overdracht van de dingen van de Bijbel. Ouders hebben de plicht, uit kracht van de doopbelofte, om de kinderen op te voeden in de vreze des Heeren. De gezinnen zouden eigenlijk kleine kerkjes moeten zijn. We vinden het in deze coronatijd misschien moeilijk om iets van het kerkzijn te beleven. In ieder geval drukt het ons wel weer op de centrale betekenis van het gezin. Daar wordt het eerste onderricht gegeven. Daar worden kinderen voor het leven gevormd. Daar leren kinderen hun eerste gebeden en daar wordt geluisterd en gesproken over de Woorden Gods. Als het in de gezinnen niet goed gaat heeft dat gevolgen voor alle andere zaken.

Maar laat ik in de tweede plaats iets zeggen over de omvang van het gezin. Slaan we de Bijbel op dan lezen we daar de opdracht om heen te gaan en een nageslacht te vormen. In de Bijbel blijkt keer op keer dat de Heere door de geslachten heen werkt. Wel is het ook weer zo dat je eigenlijk hele grote gezinnen in de Bijbel niet echt veel tegenkomt. De omvang van gezinnen werd mede bepaald door de mogelijkheden die ouders hadden. Wie heel lang borstvoeding geeft die weet dan daardoor de vruchtbaarheid van vrouwen verminderd wordt. Toch mogen we gerust stellen dat de kinderzegen in de Bijbel grote aandacht krijgt. Kinderen worden een erfdeel van de Heere genoemd. Het aantal kinderen, waar we zeker een verantwoordelijkheid in hebben, is een gave van God. Dat Sara slechts één kind heeft ontvangen was ook voor haar een zaak van droefheid. In de kinderzegen ziet de Bijbel Gods goede hand voor de gehuwden. Laten we daarom ook vandaag niet proberen om wijzer te zijn dan God. De kinderzegen is een grote rijkdom, waar we heel nauwkeurig mee om moeten gaan. Het is geen zaak van blijdschap als de gezinnen alsmaar kleiner worden. De Schrift wijst een andere weg.

Dat brengt ook nog bij een derde gedachte. Kinderen ontvangen is een grote rijkdom. Kinderen hebben echter ook opvoeding nodig. Er is voeding en opvoeding nodig. Beide ouders hebben hierin een belangrijke taak. Het is bepaald niet zo dat de moeder voor de opvoeding moet zorgen en dat vader avond aan avond nuttig werk moet doen in een kerkelijke gemeente. Ik onderstreep dit omdat er best kinderen van ambtsdragers zijn die hoorden over de goede dingen van vader bij andere mensen, maar die zelf nooit veel van vader hebben gehoord. Vader was daarvoor teveel weg. Een hele trieste zaak, eigenlijk. We moeten eerst in eigen huis proberen gestalte te geven aan onze taak. Daarna is er dan ook ruimte voor werk voor anderen. Opvoeding is een fundamentele zaak waar aandacht voor moet zijn. Het kindertal moet ook weer niet zo groot zijn dat er vrijwel geen ruimte is om aan een goede opvoeding handen en voeten te geven. Hoe groot mogen en behoorden gezinnen te zijn. Laat ieder daarin biddend zijn weg gaan. De ene ouder kan meer aan dan de andere. We moeten echter wel alles doen voor Gods aangezicht. Gaan we die weg dan mogen we ook zegen verwachten. De Heere is de God der geslachten (Psalm 146).