Meditatie: Geloof

Vier vrienden zijn bewogen over hun vriend, die verlamd op zijn matras ligt. Ze willen hem bij Jezus brengen. Maar het huis waarin Hij preekt is overvol. De mensen staan dicht op elkaar, ze houden geen anderhalve meter afstand van elkaar. Ze gedragen zich als moderne mensen. Individualistisch van instelling. Ze geven geen doorgang. Zo staan ze de redding van deze verlamde man volkomen in de weg.
De wereld van vandaag is vol van zulke individualisten. Die alle waarschuwingen van de overheid in de wind slaan. En niet beseffen dat hun individualistische houding de dood van een ander kan worden.
De vier vrienden laten zich echter niet uit het veld slaan. Ze klimmen het dak op, via de trap die buiten langs loopt. De dakbedekking was eenvoudig te verwijderen. En ook weer terug te leggen. En door de ontstane opening laten ze de brancard naar beneden. Zo komt die voor Jezus' voeten terecht.

Wat opvalt is dat Jezus deze man helpt, ziende op het geloof van de vier vrienden. “En toen hij hun geloof zag, zei Hij tegen hem.” Hoort u het contrast in deze zin? “Hun geloof” en “zei tegen hem.” Er is een zegen voor deze man, deze verlamde, wanneer Jezus het geloof van de vier vrienden ziet.

“Maar geloof is toch persoonlijk,” zeggen we dan. “Je kunt niet geloven voor een ander.” Zeker! Er wordt een indringend beroep op het hart van mensen gedaan. “Mijn zoon, mijn dochter, geef mij uw hart.” Maar in deze geschiedenis gaat het anders. Er wordt gesproken over het geloof van deze 4 vrienden. Op grond daarvan vergeeft Jezus zijn zonden en geneest Hij hem.

Over het geloof van deze verlamde man wordt geen woord gezegd. Hoe ver ging het geloof van deze vrienden? Was het “een waarachtig zaligmakend geloof?" Daar kunnen we niets over zeggen. Wat we wel kunnen zeggen, is dat er bij hen verwachting was van Jezus. Zij hadden hun vertrouwen op Hem gevestigd. En niet tevergeefs!
Dat is toch ook van betekenis voor ons. We staan als christelijke gemeente in deze wereld met de indringende oproep vertrouwen in Jezus Christus en verwachting van Hem te hebben. We staan te midden van velen die zich niet uitspreken over een geloofsovertuiging, die aangeven zo’n overtuiging niet te hebben, of zich zelfs met veel woorden er tegen keren. En intussen doen wij voorbede. Indringend. In de kerken. Ik hoop dat u ook thuis bidt. We hopen vurig dat de verspreiding van het coronavirus stopt.

In Psalm 46 lezen we van de Heere God, dat Hij de oorlogen doet ophouden. Zo bidden wij de verhoogde Heere en Heiland, dat Hij de voortgang van dit virus stopt. Aan Jezus Christus is toch alle macht in hemel en op aarde gegeven! Wij doen voorbede, dat is onze roeping, voor een wereld verloren in schuld. Opdat Hij, ons geloof ziende, wel zal doen aan anderen.

Wat overigens ook opvalt, is dat er een botsing is tussen verwachtingen. Waar gaat het de vier vrienden om en deze verlamde man? Duidelijk: genezing van de verlamming. Maar de Heere Jezus vindt iets heel anders belangrijk. Het eerste wat hij tegen deze man zegt is: “Man, uw zonden zijn u vergeven.” Dat moet vreemd overgekomen zijn.
In deze dagen moeten we dat ook onthouden. Het voornaamste probleem voor ons is: hoe overleven we de coronacrisis? Dat staat bovenaan. Dat houdt ons allemaal bezig. U zegt misschien: ik ben werkelijk verlamd van angst, denkend aan mijn ouders en aan mijn kinderen. Ik ben doodsbang ze te verliezen. Dat houdt mij dag en nacht bezig. Dat is mijn grootste probleem.

Maar het voornaamste probleem voor Jezus Christus is iets anders. “Hoe kan mijn hemelse Vader met mensen omgaan, die zondaren zijn.”

Dat kan alleen maar in het licht van de vergeving! Wij tobben misschien niet zo met onze zonden. Maar Hij tobt daar wel over! Pas daar waar zonden vergeven zijn, pas daar kan Hij met ons omgaan.

Ook in deze tijd van coronacrisis moeten wij het van de vergeving hebben. Van de verkondiging der verzoening. Zo komt de verhouding naar God open te liggen! In het licht van de verzoening kan Jezus Christus genezen. Genezing die op zich een teken is van Zijn macht te vergeven.