Joke Verweerd – Snoeitijd (67)

Mijntje schudt ongelovig haar hoofd. ‘Wat moet ik in een ziekenhuis? Daar heb ik van mijn leven nog niet in gelegen.’
‘Juist! Dat bedoel ik.’
‘Was Martijn in de kerk?’ vraagt Willemijn, alsof ze raadt waar Chiels gedachten heen gaan.
‘Ja, ik heb hem gesproken. Zijn vader vroeg me op de koffie. Leuk om weer eens met hem te praten,’ houdt hij zich op de vlakte.
‘Maar wat was er nou met Martijn? Waar had hij me voor nodig gisterenavond?’
‘Daar hebben we het nog wel over. Ik denk dat het wel goed komt.’ Hij is er nog niet uit wanneer Willemijn erbij betrokken moet worden; hij wil eerst een plan de campagne.
‘Nou,’ zegt Willemijn sceptisch, ‘vergis je niet! Als het met Aijsa te maken heeft, dan zou ik het heel serieus nemen.’
Chiel trekt de doos met paperassen tevoorschijn en zoekt de uitnodiging voor de hoorzitting. Hij schuift de brief in Catharina’s richting.
‘Ja,’ zegt ze, ‘daar weet ik van af. De hoorzitting...’
‘Als Lodewijk niet kan, levert het dan problemen op als ik ga, denk je?’
Ze twijfelt even en loopt dan naar de kast. Haar vingers glijden over de bovenrand, ze kan er maar net bij. Alsof ze een bekentenis doet, tovert ze een envelop tevoorschijn. In een oogopslag herkent Chiel zijn adres in haar ronde handschrift. ‘Als je niet gekomen was, had ik het opgestuurd.’
Hij laat de envelop nog even dicht. ‘Dus dit was de reden!’
In Catharina’s ogen begint iets te groeien dat op verdediging lijkt, maar om verontschuldiging vraagt.
‘Het gíng niet goed met Mijntje, ze was echt van de wereld vorige week. Dat heb ik niet verzonnen!’
Willemijn heeft zich intussen meester gemaakt van de envelop en vouwt een dubbele krantenpagina open op tafel. ‘Hier heeft pa zich wezenloos naar gezocht!’ zegt ze verwijtend. ‘Hij had zo een extra exemplaar kunnen halen, het is het huis-aan-huisblad,’ is Catharina’s verweer, ‘en op het gemeentehuis ligt de hele omgeving in een maquette.’
Chiel buigt zich over de krant. ‘Herstructurering buitengebied, plan A en B’, leest hij.
Hij heeft Meijlanden al gevonden voor Willemijn de vouwen van de krant heeft gladgestreken.
‘Dus hier gaat het allemaal om.’
‘Hier gaat het om. We hebben het gevoel dat die hoorzitting er eigenlijk niet meer toe doet. Dat de beslissing al genomen is in Den Haag. Maar er moet nog wel een aantal obstakels uit de weg worden geruimd. En bezwaarprocedures nemen gigantisch veel tijd in beslag.’
‘Maar daar moet iemand heen, toch?’
‘Als Lode wil dat jij gaat in zijn plaats, dan zal hij daar heus zelf wel mee komen.’ Catharina loopt bij de tafel vandaan.
‘Volgens mij is hij dat helemaal kwijt, hoor. Hij heeft nu wel wat anders aan zijn kop!’ is het commentaar van Willemijn. Ze loopt naar de kalender en daarna komt ze Chiel tevreden op zijn schouder slaan. ‘Maar ik ben er wel voor dat jij gaat, Chiel. Dan kun je voorlopig nog niet weg hier! En wat er ook met Meijlanden gebeurt: zolang er appels hangen, moet er gewerkt worden.’
Chiel vouwt de krant op en legt de envelop weer boven op de kast. Maar door Willemijns reactie lijkt het ineens of hij toegezegd heeft hier tien jaar te blijven. Het gevoel dat hij niet meer zomaar op kan stappen is iets waar hij niet blij mee is. Hij voelt weer verantwoordelijkheid voor Meijlanden en dat had hij ver van zich willen houden. Bovendien is er net een belofte gedaan aan Martijn, daar zal ook de nodige tijd in gaan zitten.
Dat hij nu hier is, zal dan toch wel géén toeval zijn.
Hou je kop erbij, Chiel van der Meij. Laat de tekenen en wonderen maar over aan Martijn Verkade, die mag zoiets zeggen, roept hij zichzelf terug. Ga aan de slag.
Hij moet Effi bellen en de dingen met haar doornemen. Zij zal het begrijpen. Zij weet altijd orde te scheppen. Er moet een uitvoerbaar plan voor Aijsa komen binnen de tien dagen die hem van de hoorzitting scheiden. Het helpt als hij zichzelf een termijn stelt.
Hij moet weten hoe het zit met een verblijfsvergunning. Of er een visum nodig is. De ambassade zit in Den Haag. Ergens in zijn koffer moet hij daar het telefoonnummer van hebben. Dat is een. Uitzoeken welke intercontinentale vluchten er gaan en een vlucht voor Aijsa boeken, dat is twee. Bedenken hoe het bij haar thuis opgelost moet worden zonder dat er te grote ongerustheid ontstaat en wie er na Aijsa’s vertrek ingeschakeld kan worden als tussenpersoon, dat is drie. Effi moet op de hoogte gebracht worden, dat is vier.
En als hij zover is, mag hij zich druk gaan maken over de herstructurering.
Toch moet hij eerst nog een ding zeker weten. ‘Heb ik het goed begrepen dat Lode voor onteigening is en de rest van de fruittelers tegen?’
Catharina zucht voor ze zegt: ‘Lode hoopt dat de hele boel onder zijn kont vandaan gekocht wordt en dat het hem een smak geld oplevert.