Meditatie: Geloofsvertrouwen in een wanhopige situatie

Het bijbelgedeelte is vol van actualiteit. Jeremia zit gevangen. Hij is opgesloten. Hij heeft een aantal dingen gezegd die bij de koning, Zedekia, niet goed zijn overgekomen.

Hij heeft allereerst geprofeteerd dat het land veroverd zal worden door de Babyloniers. Koning Zedekia zal gevangen genomen worden en oog in oog staan met de koning van Babel, Nebukadnezar. En die boodschap is niet goed overgekomen bij de koning. Hij snauwt hem toe: “Waarom profeteert u”. In zekere zin is Jeremia klokkenluider geweest.
En er zijn altijd weer mensen die klokkenluiders heel vervelend vinden. Ze zeggen een waarheid die niet in hun kraam te pas komt. Ze moeten hun mond houden. Ook al hebben ze gelijk. De idylle moet niet worden verstoord. Want Jeremia heeft uiteindelijk wel gelijk gekregen.

De Babyloniers kwamen, namen de stad in, en Zedekia stond oog in oog met de Babylonische koning. De koning van wie hij vazal was en in het verleden schatting betaalde. Daar was hij mee gestopt. En daarom was Nebukadnezar, kokend van woede, met zijn legers naar Jeruzalem getrokken.
Achteraf bleek Jeremia dus gelijk te hebben.
Een Chinese oogarts wees op 30 december vorig jaar op het gevaar van een nieuw virus. Maar dat kwam de Chinese autoriteiten niet goed uit.
Het doorbrak de idylle van een overheid die alles onder controle heeft. En hij werd gevangen gezet. Daar heeft men kostbare tijd mee verloren laten gaan. Uiteindelijk werd de arts vrijgelaten, met enige excuses. Uiteindelijk is deze arts ook zelf besmet geraakt met het virus en eraan overleden.

We zouden kunnen zeggen dat de Heere Jezus Christus de grote klokkenluider is. Zijn woorden waren soms onthutsend. In het algemeen gesproken blijkt de mens heel erg op zichzelf gericht te zijn. Zonde is, dat wij ons losmaken van anderen en ons losmaken van God. Sommigen vinden dat overdreven. Onderschat je ons mensen niet, als je dat zegt? Toch hebben we er iets van gezien. Mensen gingen hamsteren. Er ontstond een onnodig tekort aan desinfectant en aan mondkapjes, omdat mensen die in grote hoeveelheid voor zichzelf insloegen.
Trump sloot de grenzen van Amerika en legde onbeschaamd de schuld van het Coronavirus bij Europa.

Toch is dat gelukkig niet het hele verhaal. De Heilige Geest overtuigt mensen er ook van zorg te geven. Denk maar aan al die toegewijde dokters en verplegers. Ze lopen een risico. Maar nemen dat, omdat ze zich geroepen weten voor zieke mensen te zorgen. Die arts in China werd vrijgelaten en wijdde zich 33 dagen lang aan zijn patiënten, totdat hij zelf ziek werd en uiteindelijk overleed aan een hartinfarct.
Jeremia leeft in de verwachting. De Here God maakt hem wat duidelijk. Een familielid, een neef, zal naar hem toekomen - de gevangenen hadden nog wel het recht om bezoek te ontvangen - die hem zal vragen een stuk land te kopen. Die neef komt inderdaad. Misschien is hij wel een bewoner van het platteland die voor de verwoestende en moordende Babylonische troepen uit naar Jeruzalem zijn gevlucht. Hij beseft: “Met mijn land kan ik niets beginnen. Ik moet er van af. Laat ik het verkopen”. En, dat was gewoonte in Israël, bij voorkeur verkopen aan een familielid. Mocht het weer beter met hem gaan, dank kon hij de akker later weer terugkopen. Familie helpt altijd. Denkt u zich eens de situatie in. Jeremia zit nog steeds gevangen. Wat moet hij met land, zouden we zeggen, dat hij niet eens bewerken kan.
Bovendien wordt de stad belegerd. Vroeg of laat zal ze worden ingenomen. En de bevolking zal worden gedeporteerd, naar Babel worden gevoerd, het land is toch eigenlijk waardeloos geworden, het is toch geen cent meer waard. Aan wie zouden de producten van het land, als het wat oplevert, moeten worden verkocht? Je zou toch denken dat Jeremia voor de eer zou bedanken, familie of niet.
Ik dacht even aan een voorbeeld dat zou kunnen helpen. Wie zou nu een aandeel kopen van de KLM? De maatschappij zit in zware moeilijkheden. Ze moeten 2000 man ontslaan, voor anderen is arbeidstijdverkorting aangevraagd.
Een aandeel kopen is toch nu een miskleun van jewelste.
En toch koopt Jeremia dat stuk land. Het geld wordt afgewogen. 17 sikkel zilver, een sikkel is 10 tot 13 gram zilver, ’t gaat dus om iets tussen de 170 en 221 gram zilver. Dat is vandaag de dag - 1 gram kost 0,37 - dus een bedrag tussen de 63 en 81 euro. Een aanzienlijk bedrag dus! Voor ons valt dat wel mee. Maar in deze tijd zijn dat een aantal maandlonen. Duur geld dus, voor iets waar je helemaal niets aan hebt! En velen zijn van de verkoop getuigen. Ze zullen er het nodige bij gedacht hebben. Waarom koopt Jeremia dit land? Onder zulke goede vooruitzichten? Is hij, als geestelijk man, als profeet, een man zonder enig financieel benul? Kan hij gemakkelijk door de gewiekst familielid voor het lapje gehouden worden? Nee, dat is het niet. Achter deze landverkoop zit een diepe bedoeling. Van Godswege.

Jeremia moet de koopovereenkomst in een aarden pot doen - we zouden nu zeggen: hij moet ’m in de brandkast opbergen. Met het oog op de toekomst. Want de toekomst is aan God. Het Schriftgedeelte liep uit op vers 15. “Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Er zullen weer huizen en akkers en wijngaarden gekocht worden in dit land”. M.a.w. er komt weer een heel andere tijd, dat ze weer heel graag de akker van Jeremia willen kopen. Misschien dat die neef, die blij was om die akker in deze tijd kwijt raken, later wel komt soubatten of oom Jeremia de akker weer aan hem wil verkopen. Application: De toekomst is aan God. Dat moeten we vasthouden. Dat leren we uit dit Schriftgedeelte. Ook al zitten we midden in de Coronacrisis. Ook al zal die waarschijnlijk veel langer duren dan gedacht. Misschien dat we ook tot diep in april niet samen kunnen komen. Ook al krijgen we financieel een enorme dreun.
De toekomst is aan God! We zijn geen speelbal van de machten. Maar deze wereld rust in zijn hand. Als je naar de media luistert, is het ene bericht nog somberder dan het andere. De beurzen gaan onderuit. Bedrijven raken in moeilijkheden. Moeten mensen ontslaan. Voor anderen arbeidstijdverkorting aanvragen. De overheid zegt wel steun toe, maar dat kan nooit genoeg zijn. Het zal allemaal waar zijn.
Maar, levend in het geloof houden we er aan vast: de toekomst is aan God! We zien niet alleen de omstandigheden onder ogen, we kijken er ook bovenuit: we zien op God. Op Zijn genadige hand!
En omdat de toekomst aan God is, mogen we die toch, ondanks alles wat er aan de hand is, met vertrouwen tegemoet zien. Geen vertrouwen op grond van de feiten, maar op grond van wie God is. Ooit vroeg men aan Luther wat hij zou doen als morgen Jezus zou terugkomen. Gevat antwoordde Luther, dat hij dan vandaag nog een appelboom zou planten. Veelzeggend! Luther had begrepen dat we noch de dag noch het uur kennen van Jezus wederkomst.
Maar dat we geroepen zijn vanuit de toekomstverwachting in het heden te staan.

God is de schepper. We belijden toch dat dat niet alleen betekent dat hij alles in aanzien heeft geroepen, maar ook dat Hij voor ons zorgt.

Deze aarde is toch Gods aarde. Op deze aarde heeft het kruis van Jezus Christus gestaan. De schuld is gedragen. En: weggedragen. In Jezus Christus heeft Hij de verzoenende hand naar ons uitgestoken. Naar mensen die als een oester in zichzelf opgesloten zijn. God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende. Opdat wij open bloeien. Naar God toe open gaan, en naar de naaste.

Wie christen is, staat met volle verantwoordelijkheid in deze wereld. Met zorg. Zeker wel. Maar niet bezorgd. Nuchter. In het diepe vertrouwen dat de Heere God niet laat varen de werken Zijner handen.