Ziekenhuiscolumn: Het bijzondere van het gewone (4)

Niemand is van plan in het ziekenhuis te belanden. Dat overkomt je. Zeker bij grote trauma's is dat het geval. Een heel team staat klaar, allerlei artsen onderzoeken je tegelijkertijd, infusen wordt in je aders geprikt waardoor de medicatie kan inlopen, de kleren wordt stuk geknipt als het niet anders kan. Je komt in sneltreinvaart in een medische molen terecht waar jij als persoon nog volop bezig bent met het verwerken van de oorzaak waarom je hier ligt.
Tijdens inwerkperiodes zie je vaak dat het totaal niet druk is en dat je daardoor dus eigenlijk niet optimaal ingewerkt bent. Bij mijn inwerkperiode op de SEH was het verre van rustig. De eerste dag kreeg ik gelijk de vuurdoop. Het traumasein bleef maar afgaan. Reanimatie, verdenking op een beroerte, ongeval tussen vrachtwagen en auto, het hield maar niet op. Het ene trauma was heftiger dan het andere, maar ik met nul ervaring was toch wel een beetje lam geslagen aan het eind van de dag. Een hoop ellende gaat aan je ogen voorbij.
Gelukkig is niet iedere dag zo, anders is het voor niemand vol te houden. Naast de drie traumakamers hebben we nog 21 'gewone' kamers op de SEH waar de niet-direct levensbedreigende mensen komen. Als het nodig is, maken we dan ook röntgenfoto's en/of een CT-scan. Maar het gaat er niet zozeer over wat voor werk we doen, maar hoe we het werk doen. Bij een mevrouw met hevige pijn en een uitgebreide voorgeschiedenis hadden we röntgenfoto's gemaakt en even later een CT-scan. Ze rilde van de kou en gaf telkens aan dat ze ontzettend koude voeten had. Ik bracht haar terug op de kamer en pakte haar voeten flink in met wat warme dekens. Ze was als een kind zo blij. Een week later kwam ik haar op de afdeling tegen. Ze wist gelijk wie ik was: 'Die jongen die mijn voeten zo heerlijk inpakte'. Dat is het geheim van goede zorg: menselijkheid. Het bijzondere van het gewone.

Erik Bruggeman