Net als de rest van de Goereese vloot vist de GO-37 het gehele jaar in de zuidelijke Noordzee. Foto: W.M. den Heijer
Net als de rest van de Goereese vloot vist de GO-37 het gehele jaar in de zuidelijke Noordzee. Foto: W.M. den Heijer

Kottervissers zien steeds meer rog in hun netten

Voor de vissers is het helder. De verschillende soorten rog doen het goed, vooral stekelrog en blonde rog. Deze twee rogsoorten zijn volgens de vissers al enkele jaren bezig met het vergroten van hun leefgebied. Zij zien ze steeds vaker tussen de rest van de vangst. Echter kleine milieuorganisaties geloven er geen snars van dat het goed gaat. Stichting De Noordzee (SDN), 'Our Fish' en de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging (NEV) trekken elk jaar wel een paar keer aan de alarmbel om de samenleving te vertellen dat het slecht gaat met rog. Deze ngo's (non-gouvernementele organisatie) zien graag dat de gevleugelde vissen een beschermingsstatus krijgen en in hun ogen gaat elke vorm van visserijreductie niet ver genoeg.

Deltawerken

In Nederlandse kustwateren zwommen vroeger verschillende rogsoorten. Met name bij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden viel er rog te vangen. Niet dat daar gericht op werd gevist, maar ze kwamen wel voor in de vangst. De zeegaten vormden een aantrekkelijk gebied om op te groeien. Na de deltawerken veranderden de omstandigheden en bleken niet alleen trekkende vissoorten (steur en zalm) te zijn vertrokken die graag in estuaria met de daarbij behorende dynamiek vertoeven, maar ook roggen en hondshaaien. Met name de jongere jaarklassen. Rog vond westelijker, in bepaalde gebieden onder de Britse kust, een beter heenkomen. Die locaties vertoonden overeenkomsten met de verdwenen Nederlandse zeegaten. Intussen begon ook Noordzee-breed de watertemperatuur te stijgen.

Profijt

Stekelrog en blonde rog hadden weliswaar te maken met een gerichte kleinschalige visserij vanuit de Britse kustplaatsen Harwich, Southwold, Aldeburgh en Lowestoft maar die nam in de loop der jaren in betekenis steeds verder af. Anno 2020 zijn er nog amper commerciƫle rogvissers over. Daar hebben de twee genoemde rogsoorten ongetwijfeld profijt van gehad en in combinatie met de gestegen zeewatertemperatuur en wellicht een goed voedselaanbod zijn de populaties in omvang toegenomen. Waar Nederlandse kotters tot zo'n vijftien jaar terug de rog louter in het Britse deel tegenkwamen daar komen zij ze al enkele jaren steeds vaker in het Nederlandse deel tegen. Met name het laatste kwartaal en ook het eerste kwartaal staan bekend om ruime bijvangsten van rog.

Discardonderzoek

Vanaf 2016 tot en met 2018 zijn verschillende Nederlandse kotters, waaronder de ARM-22, YE-138 en de HD-3, betrokken geweest bij een discardonderzoek. Tijdens die reizen werden ondermaatse vissoorten maar ook soorten, zoals tarbot, griet en rog, waar een maximum aanvoerhoeveelheid voor gold, apart gehouden. In het laatste kwartaal betrof dat ontzettend veel rog. Die werd in het kader van het onderzoek na aanlanding gesorteerd en gemeten zodat een grove indicatie van de leeftijd kon plaatsvinden. Vorig jaar is er een gericht onderzoek gestart naar rog waarbij de verschillende soorten geregistreerd worden en waar DNA-onderzoek middels een vin-clip duidelijk moet maken of het bestand groot of klein is. Met het onderzoek hoopt de sector aan te kunnen tonen dat de ngo's ernaast zitten.