Een verdrietige constatering

Johannes moet in opdracht van de Heere Jezus een brief schrijven naar de voorganger van de christelijke gemeente in Efeze. Veel werk heeft deze man in de dienst van zijn Koning mogen verzetten. Het is daarom verdrietig dat de Heere Jezus moet constateren dat er bij hem ook minder goede dingen worden gevonden. Hij spaart deze broeder niet.
Het was een rechtzinnig iemand en de gemeente was dat ook. Toch moet de Heiland klagen: 'Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.'
Dit is een kritisch woord dat ons de oren doet spitsen. De boodschap van Christus liegt er niet om. 'Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.' We denken aan de liefde tot God, de liefde tot Zijn dienst en de liefde tot Zijn volk. Wat was er bij onze voorganger nog van over? Het licht op de kandelaar brandde in Efeze niet meer zo sterk als vroeger gebeurde. En de leer werd zuiver gehouden en verdedigd met grote inzet en ijver. Maar hiermee hield het wel op! De liefde was gaan kwijnen. Bedroefd moet de Heere Jezus vaststellen, dat de eerste liefde voorbij was. De engel van de gemeente stond nog wel pal voor de waarheid, maar de toewijding tot Christus werd gemist. De liefde van Christus dreef hem niet langer. Er was een gedaante van Godzaligheid, maar dan wel zonder de liefde van vroeger. Dat heeft de Heere tegen hem.
En deze liefde was niet per ongeluk verloren gegaan. Hij had die liefde opzettelijk verlaten. Dat was een heel bewuste daad geweest. Want we kunnen wel zuiver in de leer zijn, maar niet meer uit een positieve overtuiging. Dat is een verdrietige mogelijkheid. Dan verzaken we die liefde van vroeger. En dat is heel ernstig. Deze voorganger zal gewaarschuwd hebben. Hij zal op de leer gezeten hebben. Zo zeggen wij dat toch? Maar in al die arbeid werd de vurige liefde van vroeger gemist. Dat is zorgwekkend. Alles verstart dan op den duur.
Paulus had 35 jaar geleden hierop al gewezen toen hij schreef, dat de Efeziërs de waarheid in liefde moesten betrachten om zo op te wassen in Hem Die het Hoofd van de gemeente is. In Efeze was men de waarheid wel toegedaan. Maar ze moesten die waarheid in liefde betrachten. En de liefde werd gemist.
In Efeze waren grote dingen gebeurd. Daar waren mensen uit de duisternis van hun zon­den getrokken en mochten ze gaan leven in Gods wonderbare licht. De Heere werd alles voor hen. Ze konden van Zijn liefde niet zwijgen! Ze hadden Hem lief omdat Hij hen eerst had liefgehad. De dagen van de eerste liefde vormen een opmerkelijke tijd. Dan kunnen we een hoop aan. Dan zien we veel van Gods goedheid en trouw. Dan verzekert de Heere van Zijn barmhartigheid. Dat was in Efeze ondervonden.
Toch had de man die leiding geven moest, dit alles moedwillig verlaten. Verdrietige mogelijkheid! Met het bruidsboeket kan de eerste liefde verleppen. We zien dat tegenwoordig in veel huwelijken. We zien het ook in de kerk. De vlam van de liefde wordt niet altijd beschut tegen tocht uit de hel. En dan begint die vlam te flakkeren. De trouw is er nog wel en de belangstelling is niet verdwenen. Maar de liefde die alles dra­gen moet, verschrompelt meer en meer. De liefde tot Christus en elkaar kunnen we bewust verlaten.
Spiegel u daarom aan wat we in deze ogenblikken overdenken. Na de wittebroodstijd kan de liefde verkillen. We kunnen voor de waarheid zijn, maar niet in liefde. Ook al zet­ten we ons in voor de dienst des Heeren en werken we ijverig in Zijn wijngaard.
Brandt het vuur van de liefde wel in ons hart? Ervaren we de warmte van Zijn liefde in ons leven? Is die liefdegloed present of is alles gedoofd? In het laatste geval moeten we ons hart vasthouden. Wat moet er worden van een gemeente die haar eerste liefde verlaten heeft? Bij wie het niet langer leer en leven is? Stel dat ook wij onze eerste liefde verlaten hebben. Moeten we dan zo voor God ver­schijnen? Kunnen we dit voor Hem verantwoorden?
Ik hoop dat we wakker schrikken zullen nu we deze woorden in dit briefje lezen. Onderzoek uw hart of het liefdevuur brandt of niet! En bidt God om Zijn Geest Die in een zondig hart het vuur van de wederliefde aansteekt en ook brandende houdt.

De overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van januari 2001.