Afbeelding
Foto:

Een dag mee met de dierenambulance

Vervolg van pagina 8-9.

De coach vertelt dat in dit soort uitzonderingsgevallen de gemeente de kosten soms vergoed. In het kooitje zit een doodsbange, gestreste kat. Hij is zijn baasje al een aantal weken kwijt, en weet niet wat er met hem gaat gebeuren. De kat blijft kijkend met grote ogen in het kooitje zitten, verstijfd van de adrenaline. Leo vult de rest van een formulier in voor de wijkcoach, de opvang en voor de administratie van de Dierenbescherming zelf. Hierin staan de gegevens van de kat in en ook de tarieven die worden gerekend.

Onderweg naar het asiel blijft de radio zacht staan. Rinus vertelt dat ze de radio niet hard zetten wanneer er een dier achterin zit. De dieren zijn soms ontzettend bang, en het geluid kan alleen maar meer stress geven. Dan geeft de boordcomputer een nieuwe melding aan, een vrouw is plotseling opgenomen, hierdoor heeft een hondje geen baas meer, Leo accepteert de melding en zegt: "Dit doen we straks, eerst moeten we de kat naar het asiel brengen."

Bij het asiel wordt Boef eerst gecontroleerd, de medewerkster van het asiel vertelt dat de kater altijd goed is verzorgd, maar dat hij wel vies is. Waarschijnlijk doordat hij een aantal weken zonder baasje moest leven. Verder zegt ze dat de kat weer rustig wordt na een aantal dagen hier te hebben gezeten. Na een bak koffie en de medewerkster van het asiel te hebben bedankt maakten de heren zich weer klaar voor de volgende melding.

De ongelukkige vinger

Deze melding gaat over een hond dat geen onderdak meer heeft, omdat het baasje wordt opgenomen in een instelling voor mensen met psychiatrische problemen. Het hondje zit in een vergaderruimte van het kantoor, Er staat ook een kooi met drie vrolijk fluitende vogeltjes daarin opgesloten. De vrouw had namelijk verwacht dat haar huisdiertjes mee mochten, alleen dit was niet het geval. Bevend zit het kleine hondje in de vergaderruimte. Om het te kalmeren loopt Leo er rustig naartoe en gaat erbij zitten, even later ook Rinus. Rinus steekt zijn hand uit om het hondje te aaien, het beestje schrikt hier zo erg van dat het bijt in Rinus zijn vinger. Rinus weet dat hij zijn hand niet weg moet halen, als hij dat doet dan kan hij zich lelijk openhalen aan die scherpe tandjes. Uiteindelijk laat het angstige diertje de vinger van Rinus los. Leo zegt lachend: "Ze hebben het wel altijd gemunt op die vinger hè?" Rinus is namelijk al vaker in dezelfde vinger gebeten. De Dierenambulancemedewerkers noteren de gegevens van het hondje voor het asiel. Als dat allemaal geregeld is nemen ze het hondje en een envelop met geld voor de kosten van het asiel en de rit mee. De Ouddorper en Stellendammer moeten het hondje naar een asiel in Den Haag brengen.

Eenmaal in Den Haag begint de zoektocht naar het dierenasiel. De navigatie geeft aan dat de heren hun bestemming hebben bereikt, maar het asiel is in geen velden of wegen te bekennen. Aan de linkerzijde van Leo staat een smal bruggetje, te klein om met de bus te overbruggen. Leo besluit om helemaal om te rijden "Misschien dat er een opening is aan de andere kant." Zegt hij. Leo zijn gedachte blijkt goud waard, aan de andere kant staat nog een brug, net iets groter dan de vorige. Leo rijdt over de brug en komt op een smal pad terecht, in de verte ziet Rinus het asiel al staan, het enige wat de heren nog in de weg staat is een grasveld. Leo wil het gras niet verpesten, daarom rijdt hij over het pad. Na vijftig meter komt er een vrouw richting de ambulance gelopen. Rinus doet het raam open, dan zegt de vrouw: "Meneer u kunt hier niet verder, dit pad leidt naar een te smal bruggetje om met de auto over te komen, u moet via het grasveld rijden om bij het asiel te komen."

Leo toont zijn rijkunsten

Daar staan Leo en Rinus dan, omringd door struiken en bossen. De enige weg terug was in zijn achteruit over hetzelfde pad. Gelukkig is Leo een ontzettend vaardige chauffeur. Rinus zegt lachend: "Je zegt toch altijd dat je zo goed achteruit kunt rijden, nou laat nu maar zien dan." Leo geeft een tik aan de versnellingspook en kijkt in zijn rechter zijspiegel. Moeiteloos rijdt hij de vijftig meter recht terug over het pad, om vervolgens links over het grasveld te rijden om bij het dierenasiel aan te komen.

Rinus en Leo verschijnen weer in de meldkamer nadat het hondje veilig in het asiel in Den Haag gebracht is. Ze worden wederom begroet door de enthousiaste labrador. Rinus en Leo halen een bak koffie en gaan zitten op een stoel. Er zitten nog maar twee slokken in Rinus zijn koffie als de meldkamer een melding krijgt om een hond op te halen bij een huishouden. Een stel heeft hun hond thuis in laten slapen, en de overleden hond moet naar het dierencrematorium gebracht worden. Ze stappen in de ambulance en rijden richting het aangegeven adres.

Afscheid nemen

In de woning treffen de mannen een terneergeslagen vrouw en een ontdane man aan. De vrouw heeft een levenloos hondje op schoot en huilt stil. Terwijl Leo de laatste gegevens over het hondje noteert en de benodigde informatie verstrekt aan de man vraagt Rinus aan de vrouw waarom het hondje ingeslapen moest worden. De vrouw vertelt dat het hondje epilepsie had en heel snel achteruit ging. Het hondje kon op een gegeven moment niet eens meer lopen, waardoor het stel geen andere keus meer had dan het hondje in te laten slapen. Nadat Leo alle informatie en opties over de dierencrematie verstrekt had aan de man wilde Rinus het hondje van de vrouw overnemen. De vrouw vroeg: "Zou ik alstublieft het hondje in de ambulance mogen leggen, als laatste afscheid?" Waarop Rinus niets anders kon antwoorden dan: "Maar natuurlijk mevrouw, we doen het precies zoals u het wil."

De twee heren lopen samen met het stel naar buiten, de vrouw neemt nog één keer afscheid van haar dierbare hondje en legt hem in de ambulance. De heren wensen het verdrietige stel nogmaals veel sterkte, rijden de woonwijk uit en slaan linksaf, als ze uit het zicht zijn zetten ze de ambulance stil om de route naar het dierencrematorium in te stellen op de navigatie. Rinus: "Zo hoeft het stel niet de dierenambulance met daarin hun huisdiertje te zien, dat is wel zo respectvol."

Een rondleiding in het dierencrematorium

De heren rijden naar het Dierencrematorium Majesta, eenmaal aangekomen op het industrieterrein worden ze ontvangen door een vriendelijke manager. Naar buiten loopt een stel wat net afscheid heeft genomen van hun huisdier, de manager wenst ze veel sterkte toe met het verlies.

Leo en Rinus krijgen een rondleiding door het crematorium. De manager vertelt: "Veel mensen zullen een crematorium een eng idee vinden, daarom probeer ik zo transparant mogelijk te zijn over mijn werkwijze. Als mensen een rondleiding willen dan geef ik die graag."

Rinus en Leo volgen de manager van Majesta naar het eerste kantoor, een rustige ruimte met een tafel erin en een aantal stoelen. In de muur is een soort vitrine gebouwd met urnen in allerlei verschillende vormen en maten. "Hier komen mensen met hun overleden huisdier binnen, vervolgens geef ik uitleg over alle mogelijke opties en bespreek ik de wensen van de eigenaren. Er zijn namelijk veel opties. Willen de eigenaren een groepscrematie of individuele crematie, willen ze de as bewaren of uitstrooien, willen ze nog een aparte keer afscheid nemen, en ga zo maar door." De manager heeft een kalme, geruststellende en doordachte toon in zijn stem. Een stem die echt past voor dit werk. Hij vertelt verder: "Ik heb morgen een gezin dat nog één keer afscheid van hun hond wil nemen en dan graag de hond zelf de crematieoven in wil schuiven. Dit is allemaal mogelijk, want ik wil dat families op hun eigen manier een wenselijk afscheid kunnen nemen. Vaak zijn het honden of katten waar afscheid van genomen wordt, maar ik heb ook wel eens een schildpad of een slang moeten cremeren, eigenlijk komen alle huisdieren die je maar kunt bedenken voorbij.

Dan loopt de manager naar een volgende ruimte en vertelt: "Als mensen nog een afspraak maken om nog één keer afscheid te nemen komen ze in deze ruimte. Degenen die het laatste afscheid nemen krijgen alle tijd die ze nodig hebben, alles mag op hun tempo. Ik vind het belangrijk dat degenen die afscheid nemen zelf bepalen op welke manier en in welk tempo ze dat doen."

Dan wordt de manager gevraagd waarom hij ervoor kiest om te werken in deze branche, hij vertelt: "Ik werkte eerst in de zorg. In het bejaardentehuis komt het best vaak voor dat iemand komt te overlijden. Iedere keer als er iemand overleden was ging ik langs als de begrafenisondernemers geweest waren. Ik controleerde of de overledene er precies zo uitzag als toen diegene nog leefde. Vaak zag je namelijk dat het haar van een man strak naar achteren gekamd werd als hij opgebaard lag, dat terwijl diegene zijn haar misschien nooit naar achteren had. Als dat het geval was dan deed ik bijvoorbeeld het haar bij die persoon zoals het hoorde."

"Ik merkte dat het allerlaatste moment het belangrijkste is van het afscheidsritueel, alles moet dan echt kloppen. De nabestaanden zullen het nooit meer vergeten als er iets verkeerd is. Het geeft ontzettend veel voldoening om het juiste afscheid voor nabestaanden te creëren, je wordt dan gewaardeerd voor het werk dat je verricht hebt. Dat is de reden waarom ik dit werk zo mooi vind, ik help mensen in een ontzettend lastige periode door ze een goed afscheid van hun dierbaren te bieden."

Rinus en Leo halen het hondje uit de ambulance en brengen het naar het mortuarium. Vervolgens bedanken ze de manager voor de rondleiding en uitleg. Dan krijgt Leo een melding, er blijkt een zwaan aangereden te zijn bij een rotonde. De heren zeggen de manager gedag en rijden richting de volgende melding.

De aangereden zwaan

Bij de rotonde verspert de vrouw de weg voor de aangereden zwaan die op de weg wil zitten. De vrouw vertelt dat ze een zwanenliefhebster is en zelf ook met zwanen heeft gewerkt. Ze zag de zwaan zitten toen ze haar zoontje bij het kerstdiner op school bracht. De vrouw vertelt: "Toen ik terug naar huis liep zag ik de zwaan op de rotonde zitten, dus ik probeer hem nu tegen te houden zodat er geen ongelukken gebeuren."

Rinus en Leo kijken naar de zwaan die op het grasveldje naast de rotonde zit. "Zijn vleugel staat niet helemaal goed heb ik het idee" zegt Rinus. Waarop Leo antwoordt: "Waarschijnlijk is zijn vleugel gebroken door de klap." De zwaan is duidelijk gestrest en voelt zich niet veilig. Uit verdediging blaast het beest een paar keer richting de ambulancemedewerkers.

Rinus pakt een vangstok met daaraan een haak, Leo pakt een soort sporttas met een gat voor de nek van de zwaan. Met een soepele zwaaibeweging slaat Rinus de haak om de nek en trekt hem, nog voor de zwanenliefhebster kan vragen of ze de zwaan geen pijn doen, naar zich toe. Rinus heeft de zwaan bij de nek vast, uit paniek blaast de zwaan een paar keer, maar geeft daarna op. Leo legt de zwaan in de tas en ritst hem dicht. Het is een grappig gezicht, zo'n zwaan in een tas. Rinus pakt de tas vast aan de handvaten en zet de zwaan in de Dierenambulance.

De dierenambulancemedewerkers brengen de zwaan naar Vogelklas Karel Schot, een opvangcentrum voor wilde vogels. In het opvangcentrum worden de heren te woord gestaan door een vriendelijke dierenarts. De dierenarts controleert de zwaan op eventuele breuken in de vleugels en pootjes, vervolgens concludeert hij dat de zwaan niets gebroken heeft. Wel heeft het dier een flinke klap gemaakt en is daardoor verward, verder zag de grote vogel er een beetje mager uit. Het bijzondere is dat de zwaan sinds de rit ontzettend kalm blijft, net of het dier weet dat het nu in goede handen is. Leo en Rinus aaien de zwaan in zijn nek, het dier blijft rustig op de behandeltafel zitten. De dierenarts besluit dat hij het beest onder handen neemt en vertelt: "We gaan hem voeren zodat hij aansterkt. ik denk dat hij snel weer de oude is."

De heren bedanken de dierenarts en vertrekken zonder zwaan richting de meldkamer. Om te keren rijden ze een oprit op, de lichten van de ambulance schijnen in een speeltuintje. Rinus lacht: "In dit speeltuintje wordt nog wel eens drugs verhandeld. Als wij hier in het donker moesten keren van de zomer zag je altijd een aantal schimmen wegschieten uit het speeltuintje. Die gasten zien natuurlijk een grote bus met zwaailichten op het dak en gaan meteen van het ergste uit. Ik moet altijd lachen als ik ze weg zie rennen."

Een hectische dag voor Rinus en Leo

In de meldkamer zit Mirella, ze vertelt dat ze iedere melding aan Leo en Rinus gaf, zodat ze veel te doen hadden en genoeg zagen. Het was namelijk een hele rustige dag met weinig meldingen. Nadat Rinus zijn koffie heeft gehaald legt hij uit waarom het zo rustig is: "Het komt doordat het winter is, dan zijn er minder mensen op straat. Dat betekent niet alleen dat er minder ongelukken gebeuren, maar ook dat er gewoonweg minder wordt gezien. In de zomer is het drukker." Leo vult aan: "In de zomer maken we soms dagen van negen tot elf, dan zijn we pas om half één 's nachts weer thuis. Vaak hebben we dan wel meer dan zeshonderd kilometer gereden."

Ook Mirella bevestigt de drukke zomer: "Als ik in op een drukke dag weer thuiskom ben ik af en toe gewoon schor van het bellen. Door de drukte gun je jezelf dan geen tijd om te eten of drinken. Mijn brood was gewoon droog en hard als ik mijn tweede hap wilde nemen, omdat die hap pas twee uur later was."

Het is negen uur wanneer de mannen besluiten om het voor gezien te houden, Rinus drinkt voor het eerst vandaag zijn bakje koffie helemaal op, en loopt samen met Leo naar de ambulance. Op de terugweg vertelt Rinus: "Eigenlijk krijgen wij in ons werk altijd met ontzettend grote dierenvrienden te maken. De meeste mensen bellen de dierenambulance bijvoorbeeld niet als zij een meeuw met een gebroken pootje vinden." Dan bespreken ze hoe Rinus de zwaan ving en de achteruitrijdvaardigheden van Leo toen ze verkeerd reden bij het dierenasiel in Den Haag. De dag zit er voor beide mannen weer op, Leo staat voor morgen ingeroosterd. Rinus mag de volgende dag weer helpen in de Vliedberg. Twee mannen met een hart van goud.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding