Afbeelding
Foto:

Een dag mee met de dierenambulance

Om negen uur in de morgen rijdt Rinus Grinwis richting zijn collega Leo van der Kroon. Rinus werkt ongeveer een jaar bij de dierenambulance, hij is er per toeval terechtgekomen. "Ik kwam in contact met Ineke, de rittenplanner van de dierenambulance op Goeree-Overflakkee. Ik werk namelijk al enige tijd als vrijwillger in de Vliedberg. Ineke werd vorig jaar voor een paar weken overgeplaatst naar de groep waar ik ook werkte. Op een gegeven moment vroeg ze of ik het misschien leuk vond om als vrijwilliger aan de slag te gaan bij de dierenambulance. Na een paar proefdagen was ik verkocht, ik vind het werk ontzettend leuk."

AED's

Als Rinus ergens aan begint dan zet hij er zich voor een volle honderd procent voor in. "Niet alleen rijd ik op de dierenambulance, ik zet me ook in voor de stichting door sponsoren te zoeken. Onlangs heb ik een reanimatiecursus voor het gehele team geregeld. Deze zomer kwamen er twee personen op mij afgestormd, ze vertelden dat er een man van zijn fiets was gevallen. In de ambulance liggen ook spullen om mensen mee te helpen, dus liep ik met mijn verbanddoos richting de fietser. Toen ik dichterbij kwam zag ik tot mijn grote schrik dat de man nog steeds op de grond lag, een hartstilstand." Met enige moeite vertelt Rinus verder: "We wisten niet hoe we iemand moesten reanimeren, we hadden nog nooit een cursus gehad. Een omstander hield via zijn telefoon contact met de meldkamer. Met de instructies van de meldkamer heeft mijn collega Ria de man geprobeerd te reanimeren. De man overleefde het niet. Vanaf dat moment had onze coördinator bij de Dierenbescherming besloten dat ik en al de andere dierenambulancerijders een reanimatiecursus krijgen. Ook wilde ik een AED in de wagen hebben. Via de Dierenbescherming kon ik niet aan een AED komen, dus stapte ik naar de gemeente. Ook de gemeente kon geen nieuwe AED voor in de ambulance bekostigen, wel bood de gemeente een alternatief aan. Op dit moment worden alle AED's vervangen op Goeree-Overflakkee. Als deze zijn vervangen krijg ik één van de oude AED's, volledig nagekeken en werkend."

Eenmaal in Stellendam aangekomen stapt Rinus uit en gaat op de bijrijdersstoel zitten. Dan stapt Leo achter het stuur, Leo werkt ook ongeveer een jaar op de ambulance, net een maand minder dan Rinus. Leo is een goede chauffeur, hij excelleert in het achteruitrijden met de grote bus. Leo vertelt: "Ik wilde eigenlijk al heel lang bij de dierenambulance, maar het kwam er nooit echt van. Ongeveer een jaar geleden kwam ik een advertentie tegen met daarin een oproep voor personeelsleden op de ambulance. Ik solliciteerde meteen, in eerste instantie kreeg ik geen reactie omdat de website in renovatie was. Gelukkig kon ik de tweede keer wel op gesprek komen en twee dagen later reed ik al mee met de ambulance. Ik werk zelf in de continudienst, als ik weekend heb, dan rij ik meestal met de dierenambulance."

Tijdens de rit richting de meldkamer vertelt Leo wat hij leuk vindt aan het werk. "Ik vind het goed dat wij dieren op een manier kunnen redden. Ik heb ooit een gewonde kat naar de dierenarts moeten brengen, eenmaal bij de dierenarts moest het gewonde beestje toch een spuit krijgen. Dat is ontzettend vervelend, toch hebben wij het diertje op een manier gered. De kat had het namelijk maar een paar maanden overleeft. Als wij er niet waren geweest dan had de kat nog twee maanden in die verschrikkelijke pijn geleefd voordat het zou sterven.

De eerste melding

De heren komen aan op het terrein van de Dierenbescherming in Rotterdam, op de parkeerplaats staan meerdere dierenambulances in verschillende maten. In de meldkamer worden ze begroet door een enthousiaste labrador, de hond van één van de werknemers. Rinus en Leo halen een bak koffie. Na een paar slokken genomen te hebben komt de eerste melding voor hun binnen, een meeuw in Hoek van Holland met een gebroken poot op het fietspad. De heren trekken hun jas aan en springen de ambulance in. Op de boordcomputer is vervolgens het adres af te lezen met daarbij de beschrijving van de melding. Voordat Leo de motor start vult hij een lijst in met allerlei vragen over de melding. Deze lijst wordt bij iedere melding die zij krijgen ingevuld. Nadat de lijst ingevuld is rijden ze naar Hoek van Holland.

In Hoek van Holland zoeken de heren naar de meeuw. Tijdens het zoeken rijden ze met de alarmlichten en het zwaailicht aan over het fietspad dat op het dijkje ligt. Rinus zegt: "In principe krijgen we met het zwaailicht aan niet meer bevoegdheden dan een andere weggebruiker. Om de meeuw te zoeken mogen we wel over het fietspad rijden mits we de veiligheid van mede weggebruikers in acht houden, we rijden dan stapvoets over het fietspad en zorgen dat er genoeg ruimte is voor mensen om ons te passeren, verder geeft het zwaailicht ook geen voorrang zoals het zwaailicht van een ambulance of politiewagen, we kunnen het wel aanzetten om te vragen om er langs te gaan, maar bestuurders hoeven ons geen voorrang te geven. Eventuele boetes moeten we zelf betalen.

Ook is het niet toegestaan om de weg af te zetten als er ergens een dood diertje ligt, dit moet Rijkswaterstaat of de politie doen, wij werken vaak samen. De meldkamer houdt het contact en regelt dat er bijvoorbeeld een weg wordt afgezet." Na een paar rondes te hebben gereden zonder ook maar een enkel spoor van de meeuw te hebben gevonden nemen de heren contact op met de meldkamer en vragen het nummer van de melder. Rinus belt met de vrouw en vraagt nogmaals waar ze de meeuw voor het laatst heeft gezien. Na nog een ronde gereden te hebben blazen Rinus en Leo de missie af. En vertrekken weer richting de meldkamer.

De eenzame kat

Weer terug in de meldkamer loopt Rinus naar de koffieautomaat en Leo naar het toilet. Rinus heeft nog geen slok kunnen drinken en de telefoniste van de meldkamer krijgt weer een melding over een kat die zonder zijn baasje in huis zit. De dashboardcomputer in de ambulance vertelt de dierenvrienden dat het echtpaar een tijd geleden is opgenomen in het ziekenhuis en dat de kat daardoor al een aantal weken alleen in het huis zit, wel krijgt de kat af en toe te eten door iemand, deze persoon kan de hulpverleners ook binnen laten om het beest te vangen.Binnen enkele minuten arriveren Leo en Rinus op de bestemming die door het navigatiesysteem is doorgegeven. Daar staat de man klaar die de kat al een aantal weken in leven houdt. De man legt uit dat hij wijkcoach van de gemeente is en dat het echtpaar in het ziekenhuis is opgenomen. Ook weet hij te melden dat de kat Boef heet, goed onderhouden is en altijd veel liefde kreeg, hij is nu alleen heel gestrest. Rinus lacht: "Boef is wel een toepasselijke naam." Leo en Rinus stappen, gewapend met een vangnet en een kooitje, de woning van het echtpaar binnen. De wijkcoach zei dat hij Boef voor het laatst onder het bed had gezien. Leo loopt naar de slaapkamer en tilt het bed op. Vervolgens stuift de rood witte kat weg en verstopt zich achter de gordijnen. Rinus loopt naar het gordijn waar de kat achter zit en met één zwaai heeft hij de kat in het vangnet. De twee lopen met de kat terug naar de ambulance, tegelijkertijd vragen ze of de kosten voor de kattenopvang geregeld zijn.

Lees verder op pagina 10-11.