Hond II

“Je mehr ich von den Menschen sehe, umso lieber habe ich meinen Hund” Friedrich der Große, der “Alte Fritz”

“Wat doodgaat, wordt niet meer vervangen”, zegt mijn vrouw. Even voel ik me gevleid door dit compliment, maar het blijkt over onze hond te gaan. Onze Jack Russellterriër is na ruim 15 jaar aan het eind van zijn latijn en zal worden ‘geëuthanaseerd’. Net zoals in 2020 zijn moeder. Met andere woorden, hij krijgt een spuitje. We hebben 31 jaar honden gehad. Veelal twee en nu niets meer. Ik val in een gat. Anderzijds: ik ben bijna 68 en als een volgende hond ook 15 jaar meegaat, loopt het beest het risico een 83-jarige aan diens rollator voort te moeten trekken.

Compliment voor de meelevende dierenarts. Ik zal u de details besparen, maar ik reed na het droeve gebeuren dus naar huis met een halsband en riem zonder hond. De bench opruimen, de voerbak maar in de container geknikkerd en de voorraad hondenvoer in gelei maar aan mijn overbuurman gegeven (voor alle duidelijkheid: voor zijn hond). De auto uitgezogen. Die stikte van de hondenharen. Opgeruimd. O, en eigenlijk nog de achterdeur plamuren. Daar was vaak aan gekrabd. Klaar. Geen hond meer te zien. Damnatio memoriae.

Zondag gewandeld op het Melissantse gors. Geen klap aan zonder hond. ’s Ochtends brood klaarmaken. Ik hoef geen plak ham of worst meer te laten vallen. Als ik rond 23.00 uur mijn computer afsluit, duwt er geen hond meer tegen mijn broekspijp. Als mijn vrouw thuiskomt, heb ik er geen erg in. Ik reageer namelijk niet op het geluid van de automotor. De kleinkinderen vervelen zich: er is geen hond uit te laten. Ik mis mijn schaduw. Waar ik was, was hij. Onbegrensde trouw. 

Toevallig hoorde ik dat er bij een betrouwbare fokker in Oldeberkoop een aantal Jack Russellpups beschikbaar is.