Oplossing of verlossing

Ik denk aan de oorlog die voortwoedt in Oekraïne, aan de wereldwijde spanningen, aan oplaaiende conflicten, natuurrampen en allerhande zorgen meer. Als we uit al dat rumoer – uit al het ‘aardse gedruis’ – Gods huis binnenkomen, worden in de stilte door Woord en Geest oog en hart naar het kruis gericht. En ik probeer me voor te stellen hoe dat voor een christen in een ramp- of oorlogsgebied is.

De Heere plantte dat kruis in de schedelplaats. Het zou tot een boom des levens worden. Dat kruis betekent het einde voor de dood; door Zijn sterven brengt Christus immers de dood om. Een geliefd Paaslied zingt ervan. ‘Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Wie door het geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.’

Het trof me hoeveel het te zeggen heeft dat juist nu, in deze tijd van ramp en ontreddering, het kruis het midden staat. Nu van allerlei kanten de vraag naar de oplossingen klinkt. De oplossing voor conflicten tussen mensen en volkeren. De oplossing voor de oplopende spanning van Oost en West. De oplossing voor de klimaatproblematiek en zoveel crises meer. Echter, het gaat om meer dan oplossingen. Het gaat om verlossing. Alle uitkomst buiten Christus zal broos en breekbaar blijken en van tijdelijke aard. Er is geen vrede, er is geen heelheid, er is geen heil dan ín Hem. En de vrede en de heelheid waar zo hartstochtelijk naar gestreefd wordt, is slechts gegeven met Zijn rijk. We zullen die in deze bedeling niet zien of beleven; het dient zich eerst aan als Hij alles nieuw maakt.

En alle vragen die de gebrokenheid en alle bederf die zich hier en nu manifesteren ons kunnen geven? Vragen naar de zin van alles, vragen naar de reden van dat alles, vragen naar het doel van dat alles? Soms is een mens zo op zoek naar de oplossing, ook van die vragen. Begrijpelijk genoeg. Echter ook daarvoor is Golgotha’s kruis hét adres. Wie overweldigd wil worden door de onbegrijpelijke goedheid van God, moet daar zijn. Waar Hij alles gaf voor de verlossingen van zondaren. De plaats ook waar we de Zoon horen roepen: ‘Mijn God, Mijn God… wáárom…?!’ Zonder een spoor van opstand, zonder een spoor van verzet. Een roep die het onbevattelijke uitdrukt. Een roep die laat zien waar die klacht thuishoort.

En daar, aan de voet van het kruis, krijgen u en ik alle oplossingen niet. Wel lossen er je vragen op… Ze worden van je afgenomen. Zo van harte overtuigd van en ingewonnen voor de goedheid van God. Verdenken kan ik Hem hier niet meer. Hij is al mijn liefde waardig. Hij is een God van heil. En dat zal Hij ook nu zijn. Door hoeveel onheil heen ook.